ECLI:NL:RVS:2018:4112

Raad van State

Datum uitspraak
14 december 2018
Publicatiedatum
14 december 2018
Zaaknummer
201809250/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake plaatsing ondergrondse restafvalcontainer in Culemborg

Op 14 december 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de plaatsing van een ondergrondse restafvalcontainer (ORAC) in Culemborg. Het dagelijks bestuur had op 16 oktober 2018 besloten om de locatie C069R aan te wijzen voor deze plaatsing. Tegen dit besluit hebben de verzoekers, [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2], bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. Zij wonen in de nabijheid van de aangewezen locatie en vrezen dat de plaatsing van de ORAC de verkeersveiligheid in gevaar brengt, vooral omdat de locatie zich naast een speelveld voor kinderen bevindt.

Tijdens de zitting op 28 november 2018 hebben de verzoekers hun bezwaren toegelicht. Zij stelden dat het dagelijks bestuur niet in redelijkheid de locatie heeft kunnen aanwijzen en dat er alternatieve locaties zijn die geschikter zouden zijn. Het dagelijks bestuur heeft echter aangegeven dat de gekozen locatie voldoet aan de richtlijnen voor het plaatsen van inzamelvoorzieningen en dat de verkeerssituatie ter plaatse veilig is. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de verzoekers en het dagelijks bestuur afgewogen en geconcludeerd dat er geen aanleiding is om het besluit van het dagelijks bestuur in bezwaar niet in stand te laten.

De voorzieningenrechter heeft daarom de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 december 2018.

Uitspraak

201809250/1/A1.
Datum uitspraak: 14 december 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1.    [verzoeker sub 1], wonend te Culemborg,
2.    [verzoeker sub 2], wonend te Culemborg,
verzoekers,
en
het dagelijks bestuur van Avri,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 16 oktober 2018 heeft het dagelijks bestuur de locatie C069R ter hoogte van [locatie 1] te Culemborg aangewezen voor de plaatsing van een ondergrondse restafvalcontainer (hierna: ORAC).
Tegen dit besluit hebben [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] bezwaar gemaakt. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 28 november 2018, waar [verzoeker sub 2], en [verzoeker sub 1], vertegenwoordigd door [verzoeker sub 2], en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. J.B. van Doorn en D. Post, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    In het bestreden besluit heeft het dagelijks bestuur de locatie C069R ter hoogte van [locatie 1] te Culemborg aangewezen voor de plaatsing van een ORAC. Ter zitting van de voorzieningenrechter is gebleken dat de voorziene locatie tegenover [locatie 2] ligt. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] wonen in de nabijheid van deze locatie. Zij hebben een voorlopige voorziening gevraagd om te voorkomen dat het dagelijks bestuur tot de plaatsing van de ORAC zal overgaan voordat het op hun bezwaren heeft beslist.
2.    [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] betogen dat het dagelijks bestuur niet in redelijkheid de locatie C069R heeft kunnen aanwijzen voor de plaatsing van een ORAC. Zij voeren daartoe aan dat de gekozen locatie voor de plaats van de ORAC die is gelegen naast een speelveld voor kinderen ongeschikt is omdat de plaatsing van de ORAC de verkeersveiligheid in gevaar brengt. Zij wijzen er daarbij op dat de straat nog autoluw is en dat de manoeuvreerruimte ter plaatse beperkt is. Volgens [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] heeft het dagelijks bestuur ten onrechte geen onderzoek gedaan naar alternatieve locaties. Mogelijke alternatieve locaties zijn de kruising Luthulisingel, Amstelsingel, Windmolensingel bij de glasbak en de kruising Eemweg/Reggepad.
3.    Bij de aanwijzing van locaties voor de plaatsing van ORAC’s heeft het dagelijks bestuur beleidsruimte. Bij het bepalen van de locaties voor de ORAC's heeft het dagelijks bestuur de "Richtlijnen voor het plaatsen van inzamelvoorzieningen" van 19 april 2018 gehanteerd. Hierin zijn 19 eisen vastgelegd waar de locaties aan moeten voldoen.
4.    [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben gebruik gemaakt van de door het dagelijks bestuur geboden mogelijkheid om voorafgaand aan het besluit een reactie te geven op de voorgenomen locatie. De voorzieningenrechter stelt vast dat het dagelijks bestuur het besluit van 16 oktober 2018 algemeen heeft geformuleerd en dat dit besluit geen motivering bevat met betrekking tot de keuze van de aangewezen locatie.
5.    Het dagelijks bestuur heeft in een door Antea Group opgestelde memo van 27 november 2018 gereageerd op onder meer de gestelde verkeersonveiligheid en de alternatieve locaties. In dat verband heeft het toegelicht dat de Spaarneweg deel uitmaakt van een zone waar 30 km per uur mag worden gereden en waar de verkeersintensiteit erg laag is. Indien de plaatsing van de ORAC leidt tot een toename van het aantal verkeersbewegingen - hetgeen het dagelijks bestuur betwijfelt - dan beschikt de Spaarneweg volgens het dagelijks bestuur over ruim voldoende capaciteit om het verkeer op een veilige wijze af te wikkelen. Het speelveld waarop kinderen spelen, maakt deel uit van de verkeerstructuur voor langzaam verkeer. Tijdens het spelen moeten kinderen al rekening houden met voetgangers, fietsers en auto’s, aldus het dagelijks bestuur. Ook heeft het dagelijks bestuur toegelicht dat auto’s het ledigingsvoertuig niet kunnen passeren, gelet op de breedte van de weg, en dat er voldoende ruimte is om de ORAC op een veilige manier te ledigen en die lediging slechts enkele minuten in beslag neemt.
Over de mogelijke alternatieve locatie kruising Luthulisingel, Amstelsingel, Windmolensingel bij de glasbak heeft het dagelijks bestuur schriftelijk gesteld dat de locatie op zichzelf technisch mogelijk is, maar niet voldoet aan punt 14 van de "Richtlijnen voor het plaatsen van inzamelvoorzieningen" met betrekking tot het streven naar een maximale loopafstand van 250 m. Ter zitting van de voorzieningenrechter heeft het dagelijks bestuur toegelicht dat het de locatie daarnaast minder geschikt acht vanwege de vrees van vermenging van glas met restafval. Over de mogelijke alternatieve locatie kruising Eemweg/Reggepad heeft het dagelijks bestuur gesteld dat de locatie technisch niet mogelijk is.
6.    De voorzieningenrechter ziet, gelet op de inhoud van de memo, in hetgeen door [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] is aangevoerd op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat het besluit van 16 oktober 2018 in bezwaar niet in stand zal blijven.
7.    Gelet hierop bestaat aanleiding de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
8.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.C.M. Smulders-Wijgerde, griffier.
w.g. Van der Beek-Gillessen    w.g. Smulders-Wijgerde
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 december 2018
672.