ECLI:NL:RVS:2018:4110

Raad van State

Datum uitspraak
14 december 2018
Publicatiedatum
14 december 2018
Zaaknummer
201807846/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan en exploitatieplan Badhoevedorp De Veldpost

Op 14 december 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen Kennemerland Beheer B.V. en Lake Property B.V. enerzijds en de raad van de gemeente Haarlemmermeer anderzijds. Het geschil betreft het bestemmingsplan en exploitatieplan 'Badhoevedorp De Veldpost', dat op 19 juli 2018 door de raad is vastgesteld. Kennemerland Beheer B.V. en Lake Property B.V. hebben tegen deze besluiten beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij zich niet kunnen verenigen met de plannen en vrezen voor onomkeerbare gevolgen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 27 november 2018. Tijdens de zitting zijn beide partijen vertegenwoordigd. De voorzieningenrechter overweegt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij constateert dat er al een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend voor een clubgebouw en atletiekbaan in het plangebied, waardoor de inwerkingtreding van het bestemmingsplan niet tot een onomkeerbare situatie leidt. Bovendien heeft de raad toegezegd geen aanvragen om omgevingsvergunningen te doen totdat alle gronden in eigendom zijn verworven.

De voorzieningenrechter concludeert dat er geen spoedeisend belang is dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Het verzoek van Kennemerland Beheer B.V. en Lake Property B.V. wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 december 2018.

Uitspraak

201807846/2/R1.
Datum uitspraak: 14 december 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
Kennemerland Beheer B.V. en Lake Property B.V., beide gevestigd te Haarlem,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Haarlemmermeer,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 19 juli 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Badhoevedorp De Veldpost" en het exploitatieplan "Badhoevedorp De Veldpost" vastgesteld.
Tegen deze besluiten hebben Kennemerland Beheer B.V. en Lake Property B.V. beroep ingesteld.
Kennemerland Beheer B.V. en Lake Property B.V. hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad en Kennemerland Beheer B.V. en Lake Property B.V. hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 november 2018, waar Kennemerland Beheer B.V. en Lake Property B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.C. Binnerts, advocaat te Haarlem, en mr. J. Oosterhof, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Inleiding
2.    Het plangebied wordt globaal begrensd door de Schipholweg, het nieuwe tracé van de A9, de kavelsloot ten zuiden van het beoogde sportcomplex en de Sloterweg. Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van het sportcomplex De Veldpost.
3.    Kennemerland Beheer B.V. en Lake Property B.V. zijn eigenaar van een groot deel van de gronden in het plangebied. De overige gronden zijn in eigendom van de gemeente. Kennemerland Beheer B.V. en Lake Property B.V. kunnen zich niet verenigen met zowel het bestemmingsplan als het exploitatieplan. Teneinde onomkeerbare gevolgen te voorkomen hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Spoedeisend belang
4.    De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat, nu voor de gronden met de bestemming "Sport - 2" in het noordwesten van het plangebied ten westen van de gronden met de bestemming "Water" op 20 juli 2017 reeds een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend voor het realiseren van een clubgebouw en atletiekbaan in afwijking van het vigerende bestemmingsplan, de inwerkingtreding van het voorliggende bestemmingsplan in zoverre niet tot een onomkeerbare situatie leidt.
De voorzieningenrechter overweegt verder dat de raad ter zitting heeft toegezegd dat er vanuit de kant van de gemeente geen aanvragen om omgevingsvergunningen zullen worden gedaan totdat alle gronden door de gemeente in eigendom zijn verworven. Bovendien geldt ingevolge artikel 3.5, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) in samenhang bezien met artikel 2.1, eerste lid, onder a en b, van de Wabo, een aanhoudingsverplichting wat betreft het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en aanleggen ten behoeve van een activiteit waarop een exploitatieplan van toepassing is, zoals hier het geval, indien er geen grond is de vergunning te weigeren en het exploitatieplan, dat voor de in de aanvraag begrepen grond is vastgesteld, nog niet onherroepelijk is. Het college van burgemeester en wethouders kan op grond van artikel 3.5, derde lid, van de Wabo de aanhoudingsplicht doorbreken en een omgevingsvergunning verlenen, maar dat hiertoe wordt overgegaan is niet waarschijnlijk, gelet op de omstandigheid dat het merendeel van de gronden nog niet in eigendom is van de gemeente maar van Kennemerland Beheer B.V. en Lake Property B.V.. Naar voorlopig oordeel bestaat er derhalve geen aanleiding om aan te nemen dat de aanhoudingsplicht door het college van burgemeester en wethouders zal worden doorbroken.
Daargelaten de omstandigheid dat er een aanhoudingsplicht geldt, overweegt de voorzieningenrechter voorts dat, voor zover Kennemerland Beheer B.V. en Lake Property B.V. te kennen hebben gegeven dat zij zelf tot realisatie van het sportcomplex willen overgaan, zij geen belang hebben bij schorsing van het voorliggende bestemmingsplan, omdat aan hun gronden in het vigerende bestemmingsplan een agrarische bestemming is toegekend waarmee niet wordt voorzien in de realisatie van het sportcomplex.
Voor zover Kennemerland Beheer B.V. en Lake Property B.V. ten slotte hebben betoogd dat de gemeente als gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan en exploitatieplan verplaatsingsovereenkomsten kan sluiten met sportverenigingen, overweegt de voorzieningenrechter dat het al dan niet in werking treden van deze plannen geen invloed heeft op de mogelijkheid voor de gemeente om deze overeenkomsten te sluiten.
5.    Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat met het verzoek geen spoedeisend belang is gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
6.    Voor zover Kennemerland Beheer B.V. en Lake Property B.V. de voorzieningenrechter hebben verzocht om bij voorlopige voorziening te bepalen dat de raad de Grondprijzennota 2017 en verschillende in het door [taxateur] opgestelde Taxatierapport van 1 november 2017 vermelde taxaties aan het procesdossier dient toe te voegen, overweegt de voorzieningenrechter dat de raad op grond van artikel 8:42, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht de verplichting heeft om de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de Afdeling te zenden. De Afdeling kan in de bodemprocedure beoordelen of de raad aan deze verplichting heeft voldaan.
Conclusie
7.    Het verzoek dient derhalve te worden afgewezen.
8.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.G. Driessen, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen    w.g. Driessen
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 december 2018
634.