ECLI:NL:RVS:2018:4071

Raad van State

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
12 december 2018
Zaaknummer
201710288/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J.J.M. Pans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Herziening Kernen Zederik en beroep tegen de vaststelling

Op 12 december 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Herziening Kernen Zederik". Dit bestemmingsplan werd op 23 oktober 2017 vastgesteld door de raad van de gemeente Zederik. Een appellante, wonend te Lexmond, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij meent dat de legenda van het plan onjuist is en dat de perceelsgrenzen niet kloppen. Daarnaast heeft zij bezwaren tegen de ontsluiting van fiets- en voetpaden en de aanleg van een rotonde op haar grond. Ook stelt zij dat watergangen ten onrechte zijn gedempt of gecreëerd in de verschillende bestemmingsplannen van de gemeente.

Tijdens de zitting op 12 november 2018 heeft de appellante haar bezwaren toegelicht. De Afdeling heeft overwogen dat de bezwaren van de appellante niet aan de orde kunnen komen in deze procedure, omdat alleen het bestreden plan ter beoordeling ligt. De Afdeling concludeert dat de appellante niet voldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar stellingen en dat de raad van de gemeente Zederik op juiste wijze heeft gehandeld. De vrees van de appellante dat er een ontsluiting kan worden gerealiseerd op haar perceel, is ongegrond, omdat de benodigde functieaanduiding niet is toegekend aan de gronden in het plangebied.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft het beroep van de appellante ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.J.M. Pans, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, griffier.

Uitspraak

201710288/1/R3.
Datum uitspraak: 12 december 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te Lexmond, gemeente Zederik,
en
de raad van de gemeente Zederik,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 23 oktober 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Herziening Kernen Zederik" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 november 2018, waar [appellante] is verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.    Het plan voorziet in een actuele juridisch-planologische regeling voor de kernen van de gemeente Zederik.
2.    [appellante] woont op het perceel [locatie] te Lexmond.
3.    [appellante] betoogt dat de legenda van het bestreden plan onjuist is, omdat de perceelsgrenzen niet kloppen. Daarnaast heeft de raad volgens haar ten onrechte de ontsluiting van fiets- en voetpaden en de ontsluiting van een rotonde op haar grond gesitueerd. Verder voert [appellante] aan dat de raad ten onrechte in het bestemmingsplan "Buitengebied Zederik" watergangen heeft gedempt, in het bestemmingsplan "Kernen Zederik" ten onrechte watergangen heeft gecreëerd en in het bestemmingsplan "Kernen Zederik" ten onrechte ontsluitingen heeft gecreëerd. Volgens [appellante] is het bestemmingsplan "Kernen Zederik" uit 2013 nog niet vastgesteld, zijn de perceelsgrenzen in de legenda van dat bestemmingsplan niet juist en zijn de illegale dempingen ten onrechte opgenomen in de legenda van het bestemmingsplan "Kernen Zederik". Tot slot verzoekt [appellante] haar zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen.
4.    De bezwaren van [appellante] dat de raad ten onrechte watergangen in het bestemmingsplan "Buitengebied Zederik" heeft geschrapt, watergangen heeft gecreëerd in het bestemmingsplan "Kernen Zederik" en dat er onjuistheden staan in de legenda van het bestemmingplan "Kernen Zederik", kunnen in deze procedure niet aan de orde komen. In deze procedure ligt uitsluitend het bestreden plan ter beoordeling voor.
Het betoog faalt.
5.    Ten aanzien van haar stellingen omtrent ontsluitingen, heeft [appellante] desgevraagd ter zitting toegelicht dat zij vreest dat de raad op grond van een beleidswijziging een ontsluiting vanaf het plangebied over en naast haar perceel kan aanleggen. Anders dan [appellante] vreest, is de Afdeling van oordeel dat er niet met een wijzigingsbevoegdheid een ontsluiting kan worden gerealiseerd op de gronden in het plangebied nabij het perceel van [appellante]. Weliswaar kan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zederik op grond van artikel 48, lid 48.4, van de planregels op de gronden met de bestemming "Groen" en de functieaanduiding "Wro-wijzigingsgebied-2" de bestemming wijzigen in onder andere de bestemming "Verkeer", mits er aan de in de artikel 48, lid 48.4, van de planregels genoemde voorwaarden wordt voldaan. Aan de gronden in het plangebied nabij het perceel van [appellante] is niet de functieaanduiding "Wro-wijzigingsgebied-2" toegekend.
Het betoog faalt.
6.    [appellante] heeft haar stelling dat de legenda van het plan niet klopt niet nader onderbouwd of geconcretiseerd. Zo heeft [appellante] in haar beroepschrift noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van deze stelling die [appellante] ook in haar zienswijze heeft ingenomen in de bij het bestreden plan behorende nota van zienswijzen onjuist zou zijn.
Voor zover [appellante] daarnaast in het beroepschrift verzoekt de inhoud van haar zienswijze als herhaald en ingelast in het beroepschrift te beschouwen, overweegt de Afdeling dat in de nota van zienswijzen behorende bij het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. [appellante] heeft in haar beroepschrift noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
Het betoog faalt.
Conclusie
7.    Het beroep is ongegrond.
8.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. R.J.J.M. Pans, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, griffier.
w.g. Pans    w.g. Klein Nulent
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 december 2018
218-867.