ECLI:NL:RVS:2018:4057

Raad van State

Datum uitspraak
12 december 2018
Publicatiedatum
12 december 2018
Zaaknummer
201800397/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Berltsum-Wier en de gevolgen voor het woon- en leefklimaat van appellant

Op 12 december 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Berltsum-Wier" dat op 7 december 2017 door de raad van de gemeente Menameradiel is vastgesteld. Appellant, wonend te Berltsum, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hij vreest voor een onaanvaardbare aantasting van zijn woon- en leefklimaat door de aan het perceel van zijn buren toegekende bestemming "Maatschappelijk". De Afdeling heeft de zaak op 31 oktober 2018 ter zitting behandeld, waarbij appellant werd vertegenwoordigd door mr. J.M. Smits en de raad door W. Bosma en J. Hogendorp. De Protestantse Gemeente Berltsum was ook vertegenwoordigd.

De Afdeling heeft overwogen dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan beleidsruimte heeft en de betrokken belangen moet afwegen. Appellant heeft aangevoerd dat de omvang en situering van het bouwvlak op het perceel van zijn buren leidt tot een aantasting van zijn woon- en leefklimaat, en dat er geen akoestisch onderzoek is verricht. De raad heeft echter gesteld dat het een voornamelijk conserverend plan betreft en dat er geen aanleiding is voor aanvullende onderzoeken.

De Afdeling heeft geoordeeld dat het bestreden besluit voor zover het betreft de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk" niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Het beroep van appellant is gegrond verklaard, en het besluit van de raad is vernietigd. De raad is opgedragen om binnen vier weken na verzending van de uitspraak het besluit te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan. Tevens is de raad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant en het griffierecht.

Uitspraak

201800397/1/R3.
Datum uitspraak: 12 december 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Berltsum, gemeente Waadhoeke,
appellant,
en
de raad van de gemeente Menameradiel, thans: Waadhoeke,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 7 december 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Berltsum-Wier" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 oktober 2018, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. J.M. Smits, rechtsbijstandverlener te Apeldoorn, en de raad, vertegenwoordigd door W. Bosma en J. Hogendorp, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de Protestantse Gemeente Berltsum, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en mr. L. Brouwers, rechtsbijstandverlener te Leusden, gehoord.
Na afloop van de zitting heeft de raad een nader stuk ingediend. Dit is aan de andere partijen toegezonden.
Omdat geen van de partijen binnen de gestelde termijn heeft verklaard gebruik te willen maken van het recht ter zitting te worden gehoord, is afgezien van verdere behandeling van de zaak ter zitting. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Inleiding
1.    Het plan voorziet in een actueel juridisch-planologisch kader voor de gronden binnen de bebouwde kom van het dorp Berltsum en van het dorp Wier. Met het plan worden de twee bestemmingsplannen voor de kernen Berltsum en Wier vervangen.
2.    [appellant] woont op de [locatie 1] te Berltsum. De Hôfsleane maakt deel uit van het plangebied. Het perceel van [appellant] grenst aan het perceel [locatie 2]. Het perceel [locatie 2] is aangewezen voor "Maatschappelijk". Op dit perceel is thans onder meer een kerkgebouw aanwezig.
3.    [appellant] vreest voor onaanvaardbare aantasting van zijn woon- en leefklimaat als gevolg van de aan het perceel [locatie 2] toegekende bestemming "Maatschappelijk" met de daarbij horende aanduidingen.
Toetsingskader
4.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Woon- en leefklimaat
5.    [appellant] voert aan dat de omvang en situering van het bouwvlak met bijbehorende bouw- en goothoogte op het perceel [locatie 2] leiden tot een aantasting van zijn woon- en leefklimaat. Daartoe voert [appellant] aan dat op grond van het plan een flinke uitbreiding van de thans aanwezige bebouwing mogelijk is en een bouwwerk met een bouw- en goothoogte van 15 en 10 m dicht op zijn perceelgrens kan worden gebouwd. Dit gaat volgens [appellant] ten koste van het zonlicht, daglicht en uitzicht ter plaatse. Hier is ten onrechte geen onderzoek naar verricht, aldus [appellant].
Voorts betoogt [appellant] dat de raad ten onrechte geen akoestisch onderzoek heeft verricht. In dat kader wijst [appellant] op de in het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen op het perceel [locatie 2], waaronder ondergeschikte horeca. Hierdoor zal overlast optreden in de vorm van stemgeluid, draaiende motoren en dichtslaande autodeuren, aldus [appellant].
5.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat het een voornamelijk conserverend plan betreft. Het desbetreffende perceel was ook in het vorige bestemmingsplan aangewezen voor maatschappelijke doeleinden. Er is volgens de raad derhalve geen sprake van nieuwe ontwikkelingen. Om die reden bestaat er geen aanleiding voor het verrichten van aanvullende onderzoeken, aldus de raad.
De raad heeft bij brief van 14 november 2018 gezien het behandelde ter zitting en de beroepsgronden en met de huidige kennis omtrent de ontwikkeling van een multifunctioneel centrum te kennen gegeven ten aanzien van het perceel [locatie 2] niet langer achter het besluit tot vaststelling van het plan te staan.
5.2.    Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit voor zover het betreft de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk" met de daarbij horende aanduidingen voor het perceel [locatie 2] niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Het betoog slaagt.
Conclusie
6.    In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit voor zover dat ziet op de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk" met de daarbij horende aanduidingen voor het perceel [locatie 2] is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit in zoverre dient te worden vernietigd.
7.    Uit een oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
8.    De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    verklaart het beroep gegrond;
II.    vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Menameradiel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Berltsum-Wier", voor zover het betreft de vaststelling van het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk" en de daarbij horende aanduidingen voor het perceel [locatie 2];
III.    draagt de raad van de gemeente Waadhoeke op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II. wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
IV.    veroordeelt de raad van de gemeente Waadhoeke tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.057,77 (zegge: duizendzevenenvijftig euro en zevenenzeventig cent), waarvan € 1.002,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V.    gelast dat de raad van de gemeente Waadhoeke aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) vergoedt;
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, griffier.
w.g. Minderhoud    w.g. Lap
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 december 2018
288-896.