ECLI:NL:RVS:2018:4031
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering omgevingsvergunning voor gebruik van gronden in strijd met bestemmingsplan
In deze zaak heeft de Raad van State op 12 december 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant] tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Oss om een omgevingsvergunning te verlenen. Het college had op 18 oktober 2016 besloten om de vergunning te weigeren voor het maken van een weg of pad op het perceel van [appellant], omdat dit in strijd zou zijn met het bestemmingsplan. [appellant] had in 2004 het perceel gekocht, dat bestond uit een woning, schuren en weiland. Na splitsing van het perceel had hij een deel verkocht, maar het resterende deel wilde hij gebruiken om met een auto naar zijn schuren te rijden.
De rechtbank Oost-Brabant had het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, maar in hoger beroep betoogde hij dat het college ten onrechte had gesteld dat zijn aanvraag zou leiden tot een uitbreiding van woonfuncties. De Raad van State oordeelde dat het gebruik van het pad niet in strijd was met het bestemmingsplan, omdat het pad al lange tijd bestond en het gebruik daarvan onder de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' viel. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college, en herstelde de aanvraag van [appellant].
De Raad van State oordeelde dat de rechtbank niet had onderkend dat het gebruik van het pad in overeenstemming was met het bestemmingsplan en dat een omgevingsvergunning niet vereist was. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de ruimtelijke ordening en het gebruik van agrarische gronden in het buitengebied.