ECLI:NL:RVS:2018:4021

Raad van State

Datum uitspraak
10 december 2018
Publicatiedatum
11 december 2018
Zaaknummer
201808867/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Op 10 december 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 29 mei 2018 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 30 oktober 2018 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg binnen acht weken een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen uitvoering hoefde te geven aan de uitspraak van de rechtbank.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van de staatssecretaris in overweging genomen, maar zag geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek werd als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 10 december 2018.

Uitspraak

201808867/2/V2.
Datum uitspraak: 10 december 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 30 oktober 2018 in zaak nr. NL18.10395 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 29 mei 2018 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 30 oktober 2018 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris binnen acht weken na de dag van verzending van de uitspraak een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft de staatssecretaris de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de staatssecretaris in afwachting van de uitspraak op zijn hoger beroep geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank.
2.    Gelet op de belangen die de staatssecretaris naar voren heeft gebracht, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
3.    Het verzoek moet als kennelijk ongegrond worden afgewezen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.C.S. Bakker, griffier.
w.g. Bijloos    w.g. Bakker
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 december 2018
393.