ECLI:NL:RVS:2018:3995

Raad van State

Datum uitspraak
30 november 2018
Publicatiedatum
6 december 2018
Zaaknummer
201809498/1/A3 en 201809498/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen verlenging huisverbod door burgemeester

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [verzoekster] tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 22 november 2018. De rechtbank had eerder een besluit van de burgemeester van Capelle aan den IJssel goedgekeurd, waarbij een huisverbod dat op 2 november 2018 aan [verzoekster] was opgelegd, werd verlengd tot 30 november 2018. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 30 november 2018 de mondelinge uitspraak gedaan. Tijdens de zitting was [verzoekster] aanwezig, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.J.E. Stout, terwijl de burgemeester werd vertegenwoordigd door mr. S. van Boxel-Poot en B.C. Holswilder.

De voorzieningenrechter heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek van [verzoekster] om een voorlopige voorziening te treffen afgewezen. De voorzieningenrechter overwoog dat er geen gesprek had plaatsgevonden tussen de burgemeester, hulpverleners, [verzoekster] en haar partner, wat de burgemeester in staat stelde aan te nemen dat de redenen voor het huisverbod nog steeds van toepassing waren. De burgemeester had voldoende inspanningen geleverd om hulpverlening op gang te brengen, en er was geen sprake van schending van een hoorplicht of onzorgvuldige voorbereiding. De motivering in het verlengingsbesluit was voldoende gedetailleerd en overtuigend, waardoor de verlenging van het huisverbod gerechtvaardigd was.

Uitspraak

201809498/1/A3 en 201809498/2/A3.
Datum uitspraak: 30 november 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)), en, met toepassing van artikel 8:86 van de Awb, op het hoger beroep van:
[verzoekster], wonend te [woonplaats],
verzoekster,
tegen de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechtbank) van 22 november 2018 in zaak nrs. 18/1239 en 18/9151 in het geding tussen:
[verzoekster]
en
de burgemeester van Capelle aan den IJssel.
Openbare zitting gehouden op 30 november 2018 om 14.00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter;
griffier: mr. T. Hartsuiker.
Verschenen:
[verzoekster], vertegenwoordigd door mr. J.J.E. Stout, advocaat te Rotterdam;
De burgemeester, vertegenwoordigd door mr. S. van Boxel-Poot en B.C. Holswilder.
===================================
[verzoekster] heeft hoger beroep ingesteld tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank van 22 november 2018 en heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Het geding betreft een besluit van de burgemeester van 12 november 2018, waarbij een op 2 november 2018 aan [verzoekster] opgelegd huisverbod is verlengd tot 30 november 2018.
De voorzieningenrechter doet met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak.
De voorzieningenrechter:
I.    bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.    wijst het verzoek af.
Daartoe overweegt hij het volgende.
-    Een gesprek tussen door de burgemeester ingeschakelde hulpverleners, [verzoekster] en de achterblijvende partner heeft tot op heden niet plaatsgevonden ten gevolge van de opstelling van beide partners.
-    De burgemeester mocht dan ook aannemen dat de redenen die aan het huisverbod ten grondslag lagen zich nog steeds voordoen.
-    Blijkens de gedingstukken heeft de burgemeester zich voldoende ingespannen om hulpverlening op gang te brengen.
-    Blijkens het zorgadvies dat aan de verlenging van het huisverbod ten grondslag ligt, is door een of meer hulpverleners tijdens de duur van het huisverbod gesproken met [verzoekster] over de verdere gang van zaken.
-    Van schending van een hoorplicht of onzorgvuldige voorbereiding is geen sprake.
-    In het verlengingsbesluit is een motivering opgenomen die voldoende gedetailleerd en overtuigend aangeeft waarom verlenging  gerechtvaardigd was.
w.g. Borman    w.g. Hartsuiker
voorzieningenrechter    griffier
620.