ECLI:NL:RVS:2018:3890

Raad van State

Datum uitspraak
28 november 2018
Publicatiedatum
28 november 2018
Zaaknummer
201800903/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot verwijdering catalogusprijs uit kentekenregister

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die op 19 januari 2018 het beroep ongegrond verklaarde. [Appellante] had bij de RDW (Dienst Wegverkeer) verzocht om de catalogusprijs van haar voertuig met [kenteken] uit het kentekenregister te verwijderen. De RDW heeft dit verzoek op 20 juli 2017 afgewezen, omdat volgens hen de opname van de catalogusprijs in het kentekenregister noodzakelijk is voor de heffing van motorrijtuigenbelasting en de bijtelling van privégebruik van een auto. De rechtbank heeft in haar uitspraak aansluiting gezocht bij eerdere rechtspraak en geoordeeld dat de RDW niet bevoegd is om de catalogusprijs te verwijderen, omdat deze gegevens afkomstig zijn van de Belastingdienst.

Tijdens de zitting op 2 november 2018 heeft [appellante] betoogd dat de RDW ten onrechte heeft gesteld dat de catalogusprijs van de Belastingdienst afkomstig is, en dat deze rechtstreeks van de importeur is verkregen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen bevestigd dat de catalogusprijs een relevant fiscaal gegeven is en dat de RDW deze gegevens in het kentekenregister moet opnemen. De Afdeling concludeert dat de RDW terecht het verzoek van [appellante] heeft afgewezen, omdat de wettelijke basis voor opname van de catalogusprijs in het kentekenregister aanwezig is.

De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De zaak benadrukt de rol van de RDW en de Belastingdienst in de registratie van catalogusprijzen en de wettelijke kaders die hieraan ten grondslag liggen.

Uitspraak

201800903/1/A2.
Datum uitspraak: 28 november 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 19 januari 2018 in zaak nr. 17/2351 in het geding tussen:
[appellante]
en
de directie van de Dienst Wegverkeer (hierna: RDW).
Procesverloop
Bij besluit van 20 juli 2017 heeft de RDW het verzoek van [appellante] om de in het kentekenregister opgenomen catalogusprijs van het voertuig met [kenteken] te verwijderen, afgewezen.
Bij besluit van 19 juli 2017 heeft de raad het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 19 januari 2018 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De raad heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 november 2018, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. E.G. Hoepelman, advocaat te Weelde, België, en de RDW, vertegenwoordigd door mr. B.S. Kruize, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.    [appellante] heeft bij de RDW een verzoek gedaan om de catalogusprijs van het voertuig met [kenteken] te verwijderen uit het kentekenregister. Volgens [appellante] is de opname van de catalogusprijs in het kentekenregister niet noodzakelijk. Voorts betwijfelt zij of de catalogusprijs in dit geval door de Belastingdienst is doorgegeven en leidt het systeem van registratie van de catalogusprijs er volgens haar toe dat deze waarde standaard te hoog is, waardoor vervolgens teveel bijtelling wordt betaald. De RDW stelt zich op het standpunt dat hij niet bevoegd is de catalogusprijs van het voertuig uit het kentekenregister te verwijderen.
2.    Ter zitting heeft [appellante] te kennen gegeven dat het punt over de privacygevoeligheid van opname van het kenteken in het kentekenreglement geen hogerberoepsgrond is.
3.    Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Besluitvorming
4.    Aan het besluit van 19 juli 2017 heeft de RDW ten grondslag gelegd dat hij de catalogusprijs niet uit het kentekenregister kan verwijderen omdat in het Kentekenreglement is bepaald dat gegevens ten behoeve van de heffing van de motorrijtuigenbelasting in het kentekenregister worden opgenomen. De belasting op personenauto’s en motorrijwielen wordt weliswaar niet meer berekend aan de hand van de catalogusprijs, maar in de Wet inkomstenbelasting 1990 (hierna: Wet IB) is deze prijs relevant voor de eventuele bijtelling van het privégebruik van een auto. In de Wet IB wordt verwezen naar de definitie van catalogusprijs in de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: Wet bpm). Daarmee is de catalogusprijs een categorie van gegevens in het kentekenregister zoals dat is vastgelegd in het Kentekenreglement, aldus de RDW. In het Reglement verwerking gegevens kentekenregister 2009 is vastgelegd dat de catalogusprijs afkomstig is van de Belastingdienst. De RDW neemt deze catalogusprijs vervolgens op in het kentekenregister.
Uitspraak van de rechtbank
5.    De rechtbank heeft voor haar oordeel aansluiting gezocht bij de uitspraak van de rechtbank van Oost-Gelderland van 21 december 2017, zaaknummer 17/730 en heeft een aantal passages uit die uitspraak integraal opgenomen in haar uitspraak omdat deze niet is gepubliceerd.
6.    De rechtbank heeft geoordeeld dat hoewel de catalogusprijs met ingang van 1 januari 2013 niet meer als grondslag dient voor de bpm voor personenauto’s, de catalogusprijs voor bepaalde motorrijtuigen nog steeds een rol speelt ten behoeve van de heffing van de bpm. Er zijn, aldus de rechtbank, geen aanknopingspunten te vinden die erop duiden dat met deze wijziging niet langer de Belastingdienst maar de RDW verantwoordelijk is voor de catalogusprijs. De catalogusprijs is daarmee aan te merken als een categorie gegevens die wordt opgenomen in het kentekenregister en omdat deze gegevens afkomstig zijn van de Belastingdienst, is de RDW niet bevoegd deze uit het register te verwijderen.
Gronden van het hoger beroep
7.    [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de catalogusprijs in het kentekenregister afkomstig is van de Belastingdienst, aangezien de RDW ter zitting heeft erkend dat hij deze rechtstreeks heeft verkregen van de importeur in het kader van de kentekenaanvraag. Dit volgt ook uit verschillende andere stukken van de RDW en wordt door de Belastingdienst ook erkend, aldus [appellante]. Bovendien kan dit worden afgeleid uit de omstandigheid dat in het kentekenregister is vermeld dat de catalogusprijs is vermeerderd met de bpm, terwijl in de definitie van de Wet bpm staat dat de bpm geen onderdeel uitmaakt van de catalogusprijs. Daarmee is duidelijk dat de RDW en de Belastingdienst de catalogusprijs verschillend vaststellen en de catalogusprijs in dit geval van de RDW afkomstig is. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, leidt dit ertoe dat de RDW wel bevoegd is de catalogusprijs uit het register te verwijderen omdat geen sprake is van een categorie gegevens als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder k, van het Kentekenreglement en aldus een wettelijke grondslag ontbreekt om dit te vermelden in het kentekenregister. Volgens [appellante] is de noodzaak voor het opnemen van de catalogusprijs voor personenauto’s overigens in het geheel komen te vervallen en heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat deze waarde nog steeds een rol speelt bij de heffing van de bpm.
Oordeel van de Afdeling
8.    Onder verwijzing naar de uitspraak van 10 januari 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:48) overweegt de Afdeling dat de catalogusprijs van een auto een voor belastingheffing relevant fiscaal gegeven is. De aangever heeft in de aangifte voor de bpm de catalogusprijs opgegeven en de catalogusprijs kan in bepaalde gevallen een rol spelen bij de vaststelling van deze belasting. Reeds daarom is de catalogusprijs van een auto een gegeven als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder k, van het Kentekenreglement. Dat niet meer in alle in de Wet bpm opgesomde gevallen de catalogusprijs wordt gebruikt voor de vaststelling van de bpm, betekent niet dat de catalogusprijs daarom geen gegeven meer is als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder k, van het Kentekenreglement. Op grond van artikel 5, tweede lid, aanhef en onder 9e, van het Reglement is de catalogusprijs daarom van de Belastingdienst afkomstig.
9.    Het voorgaande betekent dat de RDW dit door de Belastingdienst aangeleverde gegeven weliswaar in het kentekenregister plaatst, maar dat dit gegeven niet door de RDW wordt vastgesteld. De inspecteur van de Belastingdienst geeft de door hem bij belastingheffing in aanmerking genomen catalogusprijs door aan de RDW en de RDW dient uit te gaan van de juistheid van de door de Belastingdienst verstrekte catalogusprijs en deze in het kentekenregister te plaatsen. Het vorenstaande brengt mee dat de RDW het verzoek van [appellante] terecht heeft afgewezen omdat hij niet bevoegd is de catalogusprijs in het kentekenregister te verwijderen. Dat het in de praktijk voorkomt dat de RDW de catalogusprijs rechtstreeks krijgt aangeleverd van de importeur, doet niet af aan voornoemd wettelijk systeem dat de cataloguswaarde in het kentekenregister afkomstig is van de Belastingdienst. De Belastingdienst controleert deze opgave immers, zo is ter zitting gebleken, en brengt waar nodig correcties aan. De uit artikel 43e van de Wvw voortvloeiende bevoegdheid om op verzoek van een belanghebbende de catalogusprijs te verwijderen, beperkt zich tot de situatie dat de in het kentekenregister opgenomen catalogusprijs niet overeenkomt met de catalogusprijs die door de Belastingdienst is aangeleverd, dan wel de catalogusprijs ten onrechte niet in het kentekenregister is opgenomen. Daarvan is in dit geval niet gebleken.
Conclusie
10.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
11.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. F.D. van Heijningen en mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.C.V. Fenwick, griffier.
w.g. Verheij    w.g. Fenwick
voorzitter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 november 2018
608. BIJLAGE
Wegenverkeerswet 1994 (Wvw)
Artikel 42
1. Er is een kentekenregister. Dit register is een basisregistratie.
2. De Dienst Wegverkeer is de beheerder en verwerkingsverantwoordelijke van het kentekenregister.
[...]
6. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld betreffende de inrichting en het beheer van het kentekenregister, waaronder mede wordt begrepen de nadere uitwerking van de gegevens, persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, die in het kentekenregister worden verwerkt.
[...].
Artikel 43e
1. Indien een belanghebbende gegronde redenen heeft om aan te nemen dat een gegeven dat bij of krachtens deze wet als authentiek is aangemerkt of een niet-authentiek gegeven onjuist of ten onrechte wel, dan wel ten onrechte niet in het kentekenregister is opgenomen, kan hij onder opgave van die redenen aan de Dienst Wegverkeer een verzoek doen tot wijziging, verwijdering of opneming van dat gegeven.
2. De Dienst Wegverkeer beslist naar aanleiding van een verzoek als bedoeld in het eerste lid over wijziging, verwijdering of opneming van het betreffende gegeven en bericht de belanghebbende die het verzoek heeft gedaan over deze beslissing.
Artikel 45
De Dienst Wegverkeer stelt ten aanzien van het verwerken van gegevens als bedoeld in artikel 42 een reglement vast.
Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (Wet bpm)
Artikel 1
1. Onder de naam 'belasting van personenauto’s en motorrijwielen' wordt een belasting geheven met betrekking tot personenauto's, motorrijwielen en bestelauto's.
2. De belasting is verschuldigd ter zake van de registratie van een personenauto, een motorrijwiel of een bestelauto in het kentekenregister.
[...].
Artikel 9
[…]
4. Onder catalogusprijs wordt verstaan de in Nederland door de fabrikant of importeur aan wederverkopers kenbaar gemaakte prijs welke naar zijn inzicht bij verkoop aan de uiteindelijke afnemer valt te berekenen. In die geadviseerde verkoopprijs is de belasting van personenauto’s en motorrijwielen zelf niet begrepen. Is een zodanige prijs niet bekend, dan wordt hij door vergelijking bepaald.
[…].
Kentekenreglement
Artikel 6
1. Het kentekenregister bevat uitsluitend de volgende categorieën gegevens:
[…]
k. gegevens ten behoeve van de heffing van de motorrijtuigenbelasting, bedoeld in de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en de belasting, bedoeld in de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992;
[…].
Reglement verwerking gegevens kentekenregister 2009
Artikel 5
[…]
2. De gegevens, genoemd in artikel 6 van het Kentekenreglement, als bedoeld in het eerste lid zijn afkomstig van:
[…]
9e. wat betreft de gegevens als bedoeld in onderdeel k: de Belastingdienst;
[…].