201808264/2/A1.
Datum uitspraak: 22 november 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker a] en [verzoekster b], wonend te Wassenaar,
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 7 september 2018 in zaak nr. 17/7349 in het geding tussen:
[verzoeker a] en [verzoekster b]
en
het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar.
Procesverloop
Bij besluit van 24 oktober 2017 heeft het college omgevingsvergunning verleend aan [vergunninghouder] voor het realiseren van twee padelbanen op het tennispark aan het [perceel] te Wassenaar (hierna: het perceel).
Bij uitspraak van 7 september 2018 heeft de rechtbank het door [verzoeker a] en [verzoekster b] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben [verzoeker a] en [verzoekster b] hoger beroep ingesteld. Bij deze brief hebben [verzoeker a] en [verzoekster b] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 november 2018, waar [verzoeker a] en [verzoekster b], bijgestaan door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. N.A. Dijkstra, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [vergunninghouder] gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Een beoordeling van de door [verzoeker a] en [verzoekster b] tegen de aangevallen uitspraak voorgedragen beroepsgronden zal plaatsvinden bij de behandeling van het geschil in de bodemprocedure.
3. Het bouwplan voorziet in het realiseren van twee padelbanen bij een bestaand tennispark. [verzoeker a] en [verzoekster b] wonen in de nabijheid van het tennispark. Zij vrezen voor overlast, waaronder geluidshinder en lichthinder, als gevolg van het bouwplan en hebben daarom verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
4. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan aan de gestelde belangen niet zodanig gewicht worden toegekend dat het belang van vergunninghouder bij het realiseren van het bouwplan moet wijken. Op het perceel is reeds in overeenstemming met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Ammonslaantje-Maaldrift 2013" (hierna: het bestemmingsplan) een tennispark gerealiseerd. Ter zitting is gebleken dat de gestelde overlast deels wordt veroorzaakt door het bestaande gebruik als tennispark. Het college stelt zich op het standpunt dat het bouwplan, waaronder het beoogd gebruik, grotendeels in overeenstemming is met het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter ziet vooralsnog geen aanleiding om hier aan te twijfelen. Ter zitting is niet gebleken dat zich onomkeerbare gevolgen zullen voordoen indien de padelbanen worden gerealiseerd. Daarbij is van belang dat [vergunninghouder] ter zitting onweersproken heeft gesteld dat het mogelijk is om de padelbanen weer te verwijderen. Voorts is in dit verband van belang dat indien een houder van een verleende vergunning gebruik maakt van die vergunning zolang deze niet in rechte onaantastbaar is, dat op eigen risico gebeurt. Dit geldt ook in geval waarbij een verzoek om voorlopige voorziening, zoals hier aan de orde, wordt afgewezen.
5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. de Koning, griffier.
w.g. Hagen w.g. De Koning
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 november 2018
712.