ECLI:NL:RVS:2018:3747

Raad van State

Datum uitspraak
15 november 2018
Publicatiedatum
15 november 2018
Zaaknummer
201808853/3/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure

Op 15 november 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening, ingediend door [verzoekster]. Dit verzoek volgde op een hoger beroep dat [verzoekster] had ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank van 1 november 2018 in zaak nr. 18/3652. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld en geconcludeerd dat er geen sprake meer was van een geding, aangezien de Afdeling op dezelfde dag ook uitspraak heeft gedaan in het hoger beroep (nr. 201808853/4/A2). Hierdoor werd het verzoek om voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft verder overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Wel is bepaald dat de griffier van de Raad van State het door [verzoekster] betaalde griffierecht van € 253,00 dient terug te betalen. De uitspraak is openbaar gedaan op 15 november 2018, en de beslissing is vastgesteld door mr. J.A. Hagen, met mr. P.M.M. van Zanten als griffier.

Uitspraak

201808853/3/A2.
Datum uitspraak: 15 november 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van:
[verzoekster], handelend onder de naam […], wonend te [woonplaats],
verzoekster.
Procesverloop
[verzoekster] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 1 november 2018 in zaak nr. 18/3652.
Tevens heeft [verzoekster] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.
Bij uitspraak van heden, nr. 201808853/4/A2, heeft de Afdeling op het hoger beroep beslist. Derhalve is geen sprake meer van een geding. Daarom dient het verzoek als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
2.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Toepassing van artikel 8:114, tweede lid, van de Awb brengt met zich dat de griffier van de Raad van State aan [verzoekster] het door haar betaalde griffierecht voor het verzoek terugbetaalt.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    wijst het verzoek af;
II.    verstaat dat de griffier van de Raad van State aan [verzoekster] het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 253,00 (zegge: tweehonderddrieënvijftig euro) voor de behandeling van het verzoek terugbetaalt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P.M.M. van Zanten, griffier.
w.g. Hagen    w.g. Van Zanten
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 november 2018
97.