201808336/1/A1.
Datum uitspraak: 15 november 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
Exploitatiemaatschappij Wisosplit B.V., gevestigd te Kerkrade,
verzoekster,
en
de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 23 augustus 2018 heeft de staatssecretaris onder oplegging van een dwangsom Wisosplit gelast om herhaling van de overtreding van artikel 28 van het Besluit bodemkwaliteit (hierna: Bbk) te voorkomen door te beschikken over een milieuhygiënische verklaring (hierna: MVK), waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de maximale samenstellings- en emissiewaarden, indien Wisosplit zijn producten op de Nederlandse markt blijft afzetten ten behoeve van de toepassing als bouwstof in een werk.
Tegen dit besluit heeft Wisosplit bezwaar gemaakt.
Wisosplit heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 november 2018, waar Wisosplit, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. H.H.B. Lamers, advocaat te Maastricht, en [persoon], en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. G.H.H. Bisschoff, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Wisosplit exploiteert een ontginningslocatie op het terrein van de steenberg van de voormalige steenkoolmijn Willem-Sophia in Kerkrade. Op 17 augustus 2017 is bij het toezichtloket van de Inspectie Leefomgeving en Transport een melding binnengekomen dat Wisosplit een bouwstof vervaardigt en op de Nederlandse markt afzet ten behoeve van de toepassing in een werk zonder dat daarvoor een MVK is afgegeven, waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de maximale samenstellings- en emissiewaarden.
3. In geschil is of de staatssecretaris bevoegd is om handhavend op te treden tegen Wisosplit wegens overtreding van artikel 28 van het Bbk. Het door Wisosplit gedane verzoek om voorlopige voorziening strekt ertoe dat de werking van het besluit van 23 augustus 2018 wordt geschorst tot zes weken nadat de staatssecretaris heeft beslist op het door haar daartegen gemaakte bezwaar.
4. Wisosplit heeft in bezwaar primair aangevoerd dat geen sprake is van een overtreding van artikel 28 van het Bbk, omdat zij met de rode mijnsteen een natuursteenproduct op de markt brengt, waarvoor ingevolge artikel 29, eerste lid, van het Bbk geen MVK vereist is. Wisosplit stelt zich op het standpunt dat de rode mijnsteen geen mijnsteen is als bedoeld in artikel 1 van het Bbk. Volgens Wisosplit gaat het in dit geval om een nieuw product dat is ontstaan door een natuurlijk passief brandproces van het bij de winning van steenkool vrijgekomen materiaal. Subsidiair stelt Wisosplit zich op het standpunt dat niet zij, maar de afnemer van het product als overtreder van artikel 28 van het Bbk moet worden aangemerkt. Wisosplit voert hiertoe aan dat de afnemer bepaalt of een overtreding plaatsvindt door de toepassing van de rode mijnsteen waarvoor de afnemer kiest. Pas als de afnemer het product als bouwstof toepast in een werk zonder over een MVK te beschikken is sprake van een overtreding, die niet door Wisosplit wordt begaan en waarop zij evenmin invloed heeft, aldus Wisosplit.
5. Artikel 1 van het Bbk luidt:
"In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:
(…)
Mijnsteen: bouwstof, in hoofdzaak bestaande uit gebroken schalie en zandsteen met bijmengingen van kolengruis, die als nevengesteente is vrijgekomen bij winning van steenkool;
(…)
Milieuhygiënische verklaring:
a. voor bouwstoffen, grond of baggerspecie: partijkeuring, fabrikant-eigenverklaring of erkende kwaliteitsverklaring, en
b. voor grond, baggerspecie of de bodem, waarop of waarin de grond of baggerspecie wordt toegepast: verklaring omtrent de milieuhygiënische kwaliteit van een specifieke partij of de bodem, die is afgegeven op basis van een kaart als bedoeld in artikel 47, onder a, of 57, tweede lid of een bij regeling van Onze Ministers aangewezen normdocument of onderzoeksprotocollen;"
Artikel 28, eerste lid, van het Bbk luidt:
"Het vervaardigen, invoeren, voor toepassing in Nederland of voor handelsdoeleinden voor de Nederlandse markt voorhanden hebben, vervoeren, aan een ander ter beschikking stellen of toepassen van bouwstoffen is verboden, tenzij:
a. de samenstellings- en emissiewaarden van de bouwstof zijn bepaald aan de hand van de parameters, die in bijlage 1 van dit besluit zijn vermeld en bij regeling van Onze Ministers zijn aangewezen, overeenkomstig de bij regeling van Onze Ministers gestelde methoden door of onder toezicht van een persoon of instelling die daartoe beschikt over een erkenning;
b. een bij regeling van Onze Ministers aangewezen persoon of instelling op een bij regeling van Onze Ministers voorgeschreven wijze heeft vastgesteld dat de waarden, bedoeld onder a, de bij regeling van Onze Ministers vastgestelde maximale samenstellings- en emissiewaarden niet overschrijden;
c. uit een milieuhygiënische verklaring, die is afgegeven onder bij regeling van Onze Ministers vastgestelde voorwaarden, blijkt dat wordt voldaan aan het bepaalde in onderdeel a en b; en
d. een afleveringsbon bij de desbetreffende partij aanwezig is die de bij regeling van Onze Ministers vastgestelde gegevens bevat."
Artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, luidt:
"In afwijking van artikel 28, eerste lid, onder a en c, worden de samenstellings- en emissiewaarden van de toe te passen bouwstof niet bepaald en is geen milieuhygiënische verklaring vereist, indien sprake is van de volgende handelingen: het toepassen van metselmortel of natuursteenproducten, met uitzondering van breuksteen en steenslag;"
6. Over de vraag of in afwachting van het besluit van de staatssecretaris op het door Wisosplit gemaakte bezwaar aanleiding bestaat tot het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening, overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
7. De vraag of het product dat door Wisosplit als rode mijnsteen op de markt wordt gebracht een natuursteenproduct is en - indien niet het geval is - de vraag of Wisosplit als overtreder van artikel 28 van het Bbk is aan te merken, lenen zich niet voor beantwoording door de voorzieningenrechter in deze procedure. Gelet op de naar voren gebrachte bezwaren en de door de staatssecretaris overgelegde op de zaak betrekking hebbende stukken, waarbij het mede aan het besluit ten grondslag liggende inspectierapport ontbreekt, acht de voorzieningenrechter nader onderzoek nodig om deze vragen te kunnen beantwoorden. Voor de voorzieningenrechter staat niet op voorhand vast dat de aan Wisosplit opgelegde last in bezwaar onverkort in stand zal blijven.
Aan de opgelegde last is een begunstigingstermijn van 15 weken verbonden, hetgeen betekent dat deze eindigt op 6 december 2018. Het belang van Wisosplit om niet gedwongen te worden de last uit te voeren voordat op het bezwaar is beslist is groot. Ter zitting van de voorzieningenrechter heeft Wisosplit onweersproken gesteld dat zowel het voldoen aan de last als het alternatief om de verkoop van de rode mijnsteen voorlopig te staken aanzienlijke financiële gevolgen zal hebben voor het bedrijf. Ter onderbouwing van de stelling dat een financiële noodsituatie voor het bedrijf zal ontstaan als gevolg van de uitvoering van de last onder dwangsom heeft Wisosplit tevens een verklaring van haar accountant overgelegd. Hoewel de voorzieningenrechter oog heeft voor het milieubelang dat de staatssecretaris met het besluit tot oplegging van de last onder dwangsom beoogt te dienen, ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat de uitvoering van de last zodanig spoedeisend is, dat het besluit op bezwaar niet kan worden afgewacht. Hierbij heeft de voorzieningenrechter in aanmerking genomen dat Wisosplit ter zitting onweersproken heeft gesteld dat uit de in het verleden uitgevoerde partijkeuringen is gebleken dat in de regel aan de normstelling wordt voldaan en dat louter bij de parameter sulfaat sprake is geweest van een incidentele uitschieter. De staatssecretaris heeft ter zitting toegelicht dat deze overschrijding geen groot probleem is en dat de handhaving van de normstelling voor sulfaat voor hem niet een spoedeisend belang is. Voorts stelt de voorzieningenrechter vast dat sinds de melding op 17 augustus 2017 meer dan een jaar is verstreken alvorens de staatsecretaris het besluit tot handhaving heeft genomen, waaruit evenmin van een dringend belang aan de zijde van de staatssecretaris blijkt.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ziet de voorzieningenrechter na afweging van de betrokken belangen aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
8. De staatssecretaris dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 23 augustus 2018, kenmerk 166876, tot zes weken na de bekendmaking van het besluit op bezwaar;
II. veroordeelt de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat tot vergoeding van bij Exploitatiemaatschappij Wisosplit B.V. in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.058,09 (zegge: duizendachtenvijftig euro en negen cent), waarvan € 1.002,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat aan Exploitatiemaatschappij Wisosplit B.V. het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 338,00 (zegge: driehonderdachtendertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 15 november 2018
604.