ECLI:NL:RVS:2018:357

Raad van State

Datum uitspraak
24 januari 2018
Publicatiedatum
31 januari 2018
Zaaknummer
201800297/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake verzoek tot inschrijving politieke aanduiding

In deze zaak heeft het centraal stembureau op 8 januari 2018 het verzoek van de appellant om de aanduiding 'Noords Belang' in te schrijven in het register afgewezen. De appellant, wonend te Amsterdam, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 24 januari 2018 vastgesteld dat zij niet bevoegd is om van het beroep kennis te nemen. Dit is gebaseerd op de overweging dat het besluit van het centraal stembureau niet valt onder de bepalingen van artikel G 3 van de Kieswet, die betrekking hebben op besluiten van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad. De Afdeling heeft geconcludeerd dat het maken van bezwaar tegen het besluit van het centraal stembureau mogelijk is, waarna beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank. De Afdeling heeft het beroepschrift doorgezonden naar het centraal stembureau ter behandeling als bezwaar. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot verzet binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

201800297/2/A2.
Datum uitspraak: 24 januari 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:
[appellant], wonend te Amsterdam,
appellant,
en
het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de stadsdeelcommissie Amsterdam-Noord,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 8 januari 2018 heeft het centraal stembureau het verzoek van [appellant] om de aanduiding Noords Belang in het daarvoor bestemde register in te schrijven, afgewezen.
[appellant] heeft daartegen beroep ingesteld.
Overwegingen
1.    Het centraal stembureau heeft het verzoek van [appellant] afgewezen, omdat, gelet op het bepaalde in artikel G 3 van de Kieswet, de aanduiding ‘Noords Belang’ te veel overeen zou komen met een andere aanduiding namelijk ‘Belangen Partij Noord’. Onder het besluit van 8 januari 2018 is een rechtsmiddelenclausule geplaatst, waarin is vermeld dat uiterlijk op de zesde dag na dagtekening van de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel G 3, vijfde lid, van de Kieswet, een ieder tegen deze beschikking schriftelijk beroep kan instellen bij de Afdeling. [appellant] heeft in overeenstemming hiermee beroep bij de Afdeling ingesteld.
2.    De Afdeling zal eerst ambtshalve onderzoeken of zij als bestuursrechter in eerste en enige aanleg bevoegd is om op dit beroep te beslissen.
2.1.    In artikel 8:6, eerste lid, van de Awb is bepaald dat beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank, tenzij op grond van artikel 2 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak of een ander wettelijk voorschrift een andere bestuursrechter bevoegd is.
2.2.    Op grond van artikel 2 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak kan tegen een besluit als bedoeld in artikel G 3 van de Kieswet beroep worden ingesteld bij de Afdeling. Een besluit van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de stadsdeelcommissie Amsterdam-Noord is echter geen besluit als bedoeld in artikel G 3 van de Kieswet, nu deze bepaling betrekking heeft op besluiten van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.
Weliswaar zijn in de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam (hierna: de verordening) de bepalingen uit de Kieswet van overeenkomstige toepassing verklaard, maar de verordening is geen wet in formele zin en derhalve geen ander wettelijk voorschrift als bedoeld in artikel 8:6, eerste lid, van de Awb. Om die reden kan artikel 24, eerste lid, van de verordening niet bepalen dat in afwijking van de Awb de bepalingen van de Kieswet, voor zover deze betrekking hebben op procesrecht, van overeenkomstige toepassing zijn. Deze bepaling dient in zoverre buiten toepassing te worden gelaten. Dit betekent dat de Afdeling niet als bestuursrechter in eerste en enige aanleg bevoegd is om op het ingestelde beroep te beslissen. Tegen het besluit van het centraal stembureau is het maken van bezwaar als bedoeld in artikel 7:1 van de Awb en vervolgens beroep bij de rechtbank als bedoeld in artikel 8:1 van de Awb mogelijk. De Afdeling zal het beroepschrift dan ook doorzenden naar het centraal stembureau ter behandeling als bezwaar.
3.    De Afdeling is kennelijk onbevoegd om van het beroep kennis te nemen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzitter, en mr. J.A. Hagen en mr. N. Verheij, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Rijsdijk, griffier.
w.g. Borman    w.g. Rijsdijk
voorzitter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2018
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij de Afdeling (artikel 8:55 van de Awb).
-     Verzet dient schriftelijk en binnen zes weken na verzending van deze uitspraak te worden gedaan.
-     In het verzetschrift moeten de redenen worden vermeld waarom de indiener het niet eens is met de gronden waarop de beslissing is gebaseerd.
-     Indien de indiener over het verzet door de Afdeling wenst te worden gehoord, dient dit in het verzetschrift te worden gevraagd. Het horen gebeurt dan uitsluitend over het verzet.
705. BIJLAGE - Wettelijk kader
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 8:6:
1. Het beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank, tenzij een andere bestuursrechter bevoegd is ingevolge hoofdstuk 2 van de bij deze wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak dan wel ingevolge een ander wettelijk voorschrift.
[…].
Bijlage 2 bij de Awb: Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak
Artikel 2:
Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
[…]
Kieswet:
a. de artikelen […] G 1 tot en met G 4 […]
Kieswet
Artikel G 3:
1. Een politieke groepering die een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid en waarvan de aanduiding niet reeds bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, onderscheidenlijk provinciale staten, is geregistreerd, kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden. […].
[…]
4. Het centraal stembureau beschikt slechts afwijzend op het verzoek, indien:
b. de aanduiding geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds op de voet van dit artikel of de artikelen G1, onderscheidenlijk G 2, geregistreerde aanduiding van een andere politieke groepering, of met een aanduiding waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is;
c. de aanduiding anderszins misleidend is voor de kiezers;
[…].
Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam
Artikel 24 (verkiezingen stadsdeelcommissie):
1. Ten aanzien van de verkiezingen zijn de bepalingen uit de Kieswet betreffende de verkiezing van de leden van de raad van overeenkomstige toepassing, waarbij voor ‘gemeente’, ‘gemeenteraad’, ‘burgemeester en wethouders’ en ‘burgemeester’ wordt gelezen: ‘gebied’, ‘stadsdeelcommissie’, ‘dagelijks bestuur’ en ‘voorzitter van het dagelijks bestuur’.
[…]