ECLI:NL:RVS:2018:3333
Raad van State
- Hoger beroep
- D.A.C. Slump
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing herziening huurtoeslag 2010 door Belastingdienst/Toeslagen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 8 december 2017, waarin het verzoek om herziening van de huurtoeslag over 2010 door de Belastingdienst/Toeslagen werd afgewezen. De Belastingdienst/Toeslagen had in 2010 voorschotten huurtoeslag verstrekt aan [appellant], maar stelde later dat hij geen recht had op huurtoeslag omdat hij mede-eigenaar was van de woning. In 2016 verzocht [appellant] om herziening van de huurtoeslag, maar de Belastingdienst/Toeslagen wees dit verzoek af, omdat het buiten de termijn van vijf jaar was ingediend, zoals vastgelegd in artikel 5a van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir). De rechtbank oordeelde dat het herzieningsverzoek inderdaad buiten de termijn was en dat de Belastingdienst/Toeslagen geen aanleiding had om af te wijken van eerdere uitspraken die de huurtoeslag over 2010 hadden beoordeeld.
In hoger beroep betoogde [appellant] dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat hij buiten de termijn had verzocht. Hij stelde dat de Belastingdienst/Toeslagen de actieve plicht had om een besluit te herzien zodra duidelijk was dat het onjuist was. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde echter de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Belastingdienst/Toeslagen terecht had geoordeeld dat [appellant] geen recht had op huurtoeslag over 2010. De rechtbank had terecht vastgesteld dat het herzieningsverzoek niet tijdig was ingediend en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die tot een andere conclusie konden leiden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.