ECLI:NL:RVS:2018:3318
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het plaatsingsplan voor ondergrondse afvalsorteerstraatjes in beschermd stadsgezicht
In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, dat op 26 juni 2018 het plaatsingsplan voor ondergrondse afvalsorteerstraatjes heeft vastgesteld. Het college heeft in het definitieve plan de locaties voor de afvalsorteerstraatjes in de wijk Zeeheldenkwartier aangewezen, waarbij één wijziging is doorgevoerd ten opzichte van het ontwerp. De voorzieningenrechter heeft op 16 oktober 2018 uitspraak gedaan.
De appellanten, [appellant A] en [appellant B], hebben bezwaar gemaakt tegen de locatie van het afvalsorteerstraatje, omdat deze zich zou bevinden binnen een beschermd stadsgezicht en zij vrezen voor een verkeersonveilige situatie. De voorzieningenrechter overweegt dat het college bij de keuze van de locatie beleidsruimte heeft en dat het college in redelijkheid tot zijn keuze heeft kunnen komen. De voorzieningenrechter concludeert dat het college niet verplicht was om advies in te winnen over de locatie, en dat de aanwijzing van de locatie een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. De beslissing van het college blijft daarmee in stand. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 27 september 2018, waar beide partijen aanwezig waren. De uitspraak is openbaar gedaan op 16 oktober 2018.