ECLI:NL:RVS:2018:3294
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Kramer
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak inzake kinderopvangtoeslag en rechtsmiddelen door de Belastingdienst/Toeslagen
In deze zaak heeft de Raad van State op 10 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de definitieve vaststelling van de kinderopvangtoeslag voor de jaren 2008 en 2009 door de Belastingdienst/Toeslagen. Appellante ontving voor deze jaren een voorschot, maar de Belastingdienst heeft deze later op nihil vastgesteld. Appellante heeft betoogd dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de besluiten in strijd zijn met een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 30 mei 2013, waarin de beroepen van appellante gegrond zijn verklaard. Volgens appellante zou de rechtbank ten onrechte hebben aangenomen dat de rechtsgevolgen van die uitspraak niet van toepassing zijn op de jaren 2008 en 2009.
Daarnaast heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank geen consequenties heeft verbonden aan de te late vaststelling van het recht op toeslag en dat de rechtbank een cirkelredenering hanteert. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de definitieve vaststelling van de kinderopvangtoeslag niet afwijkt van het laatste besluit over het voorschot, waardoor de argumenten van appellante niet opgaan. De Raad van State heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door de Belastingdienst en de noodzaak voor appellanten om hun rechten tijdig te claimen. De Raad van State heeft de zaak behandeld op 6 september 2018, waarbij zowel appellante als de Belastingdienst/Toeslagen aanwezig waren. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 oktober 2018.