ECLI:NL:RVS:2018:3083
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitzetting
Op 19 september 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 26 juli 2018 had bepaald dat de staatssecretaris binnen zes weken een nieuw besluit moest nemen op het bezwaar van de vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag om uitzetting achterwege te laten. De staatssecretaris had op 21 oktober 2016 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen, waarna het bezwaar op 7 maart 2018 ongegrond was verklaard. De vreemdeling had beroep ingesteld tegen deze beslissing, wat leidde tot de vernietiging van het besluit door de rechtbank.
In het verzoek om voorlopige voorziening vroeg de staatssecretaris om uitstel van de uitvoering van de uitspraak van de rechtbank totdat het hoger beroep was behandeld. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen, gezien de belangen van beide partijen. Het verzoek werd als kennelijk ongegrond afgewezen. Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 501,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid waarmee de voorzieningenrechter de belangen van de staatssecretaris en de vreemdeling heeft afgewogen, en de noodzaak om de rechtsgang te respecteren, zelfs in situaties waarin de staatssecretaris een verzoek om uitstel indient.