ECLI:NL:RVS:2018:3073
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende verblijfsvergunning
Op 18 september 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 31 juli 2018 het beroep van een vreemdeling gegrond had verklaard en de staatssecretaris had opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen op de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De staatssecretaris had de aanvraag op 31 augustus 2017 afgewezen en het bezwaar van de vreemdeling ongegrond verklaard op 27 februari 2018.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zal blijven. Gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling, heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit betekent dat de staatssecretaris in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen uitvoering hoeft te geven aan de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De beslissing is genomen zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 18 september 2018, en is vastgesteld door mr. C.J. Borman, met mr. J.J. Schuurman als griffier.