ECLI:NL:RVS:2018:3062

Raad van State

Datum uitspraak
19 september 2018
Publicatiedatum
19 september 2018
Zaaknummer
201800492/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Kramer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Kerkstraat 8, 10 en 10a in Oostelbeers en de gevolgen voor het woon- en leefklimaat

Op 19 september 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen een appellante, wonend te Oostelbeers, en de raad van de gemeente Oirschot. De zaak betreft het bestemmingsplan voor de Kerkstraat 8, 10 en 10a in Oostelbeers, dat op 21 november 2017 door de raad is vastgesteld. De appellante heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij zich niet kan verenigen met de mogelijkheid tot horeca in de vorm van een zalen-/partycentrum in een voormalig kerkgebouw. De afstand tussen haar woning en het kerkgebouw bedraagt ongeveer 20 meter, en zij vreest voor geluidoverlast.

De Afdeling heeft de zaak op 14 augustus 2018 ter zitting behandeld, waarbij zowel de appellante als de raad vertegenwoordigd waren. De appellante betoogde dat het akoestisch onderzoek dat aan het bestemmingsplan ten grondslag ligt ondeugdelijk is, omdat de geluidbelasting niet bij haar woning is gemeten en dat de aannames in het onderzoek niet kloppen. De raad heeft echter toegelicht dat de resultaten van het akoestisch onderzoek representatief zijn en dat de geluidnormen worden nageleefd.

De Afdeling heeft geoordeeld dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten om het bestemmingsplan vast te stellen, ondanks de beperkte overschrijding van de geluidnormen. De raad heeft een bijzondere situatie gecreëerd door het behoud van het rijksmonumentale kerkgebouw en de pastorie, en heeft de belangen van de appellante afgewogen tegen het maatschappelijk belang van de herbestemming van het gebouw. De Afdeling verklaarde het beroep van de appellante ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201800492/1/R2.
Datum uitspraak: 19 september 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te Oostelbeers, gemeente Oirschot,
appellante,
en
de raad van de gemeente Oirschot,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 21 november 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Kerkstraat 8, 10 en 10a in Oostelbeers" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 augustus 2018, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. H. Gerritsen, rechtsbijstandverlener te Utrecht, en [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door ir. M.J.G. Frankenmolen, geluiddeskundige, en drs. L. Giesen, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.    [appellante] kan zich niet verenigen met het plan voor zover dat horeca in de vorm van een zalen-/partycentrum mogelijk maakt in een voormalig kerkgebouw, gelegen aan de Kerkstraat 10 te Oostelbeers, gemeente Oirschot. [appellante] woont aan de [locatie A] te Oostelbeers, gemeente Oirschot. Het perceel van [appellante] grenst aan de zuidwestzijde van het perceel waarop het kerkgebouw staat. De kortste afstand tussen de woning van [appellante] en het kerkgebouw bedraagt ongeveer 20 m. [appellante] vreest voor geluidoverlast.
Toetsingskader
2.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Deugdelijkheid akoestisch onderzoek
3.    [appellante] bestrijdt de deugdelijkheid van het akoestisch rapport "Herbestemming kerk Oostelbeers", dat in opdracht van Stichting Dorpshuis Oostelbeers op 19 april 2017 door onderzoeksbureau Peutz is opgesteld (hierna: het akoestisch onderzoek) en dat aan het plan ten grondslag is gelegd. [appellante] betoogt dat de geluidbelasting vanwege het zalen-/partycentrum in het kerkgebouw in het akoestisch onderzoek ten onrechte niet bij haar woning is gemeten. Ook berust de stelling dat het binnenniveau bij de bestaande woningen onder de 35 dB(A) blijft volgens haar ten onrechte op een aanname. Verder stelt zij dat, doordat ten onrechte van het popmuziekspectrum van 86 dB(A) is uitgegaan, de geluidbelasting op de gevel van haar woning is onderschat. Ook zijn incidentele afwijkingen van de geluidnormen voor 4 evenementen per jaar ten onrechte niet meegenomen in het akoestisch onderzoek. Hoewel de raad heeft gesteld dat evenementen vergunningplichtig zijn, wordt het gelegenheid geven tot dansen in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet volgens [appellante] in artikel 2:24 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Oirschot 2017 (hierna: APV) uitgezonderd van het begrip "evenement".
3.1.    Wat betreft het betoog van [appellante] dat het akoestisch onderzoek ondeugdelijk is omdat de geluidbelasting vanwege het zalen-/partycentrum in het kerkgebouw ten onrechte niet bij haar woning is gemeten, overweegt de Afdeling als volgt. In het akoestisch onderzoek is een figuur opgenomen waarop de ligging van de rekenposities (hierna: meetpunten) ter plaatse van de bestaande woningen, waaronder de woning van [appellante], zijn weergegeven. Meetpunt 9 is aan dan wel zeer dichtbij de betreffende gevel van de woning van [appellante] gesitueerd. Voor zover niet exact bij de woning van [appellante] is gemeten, heeft de raad ter zitting toegelicht dat dit komt omdat daar geen significante afwijking van de resultaten optreden ten opzichte van de resultaten die worden gemeten bij meetpunt 9. Gelet op de ligging van het meetpunt en de door de raad gegeven toelichting acht is de Afdeling niet aannemelijk geworden dat bij het aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde akoestisch onderzoek is uitgegaan van onjuiste meetpunten.
Wat betreft het betoog van [appellante] dat de stelling dat het binnenniveau onder de 35 dB(A) blijft ten onrechte berust op een aanname, overweegt de Afdeling dat in het akoestisch onderzoek een berekening is gemaakt van het te verwachten binnenniveau bij de bestaande woningen. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat het binnenniveau niet expliciet is gemeten omdat het binnenniveau alleen wordt gemeten als de situatie kritisch is. Dat was hier volgens de raad niet het geval. De Afdeling acht dit, gelet op het hoogst berekende beoordelingsniveau buiten op de gevel in de nachtperiode van maximaal 26 dB(A), aannemelijk.
Wat betreft het betoog van [appellante] dat het akoestisch onderzoek ondeugdelijk is omdat ten onrechte van het popmuziekspectrum van 86 dB(A) is uitgegaan waardoor de geluidbelasting is onderschat, overweegt de Afdeling dat blijkens het akoestisch onderzoek bij de keuze voor dit spectrum is aangesloten bij de beoogde bedrijfsvoering. In hetgeen [appellante] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat dit spectrum niet representatief is voor de bedrijfsvoering ter plaatse.
Wat betreft het betoog van [appellante] dat het akoestisch onderzoek ondeugdelijk is omdat incidentele afwijkingen voor evenementen ten onrechte niet zijn meegenomen in het akoestisch onderzoek, overweegt de Afdeling dat ingevolge artikel 2.21 van het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) gelezen in samenhang met artikel 4:3 van de APV het een inrichting is toegestaan een bepaald aantal incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij onder nader omschreven voorwaarden mag worden afgeweken van de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit. Dergelijke incidentele afwijkingen behoren niet tot de representatieve bedrijfssituatie. Het gelegenheid geven tot dansen is geen evenement, maar valt onder de representatieve bedrijfssituatie. Het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen is elders in de APV geregeld. Anders dan [appellante] stelt, zijn de geluidnormen voor incidentele afwijkingen in de APV opgenomen.
Hetgeen [appellante] heeft aangevoerd geeft geen aanleiding voor het oordeel dat het akoestisch onderzoek zodanige onjuistheden of leemten in kennis vertoont dat de raad die niet in redelijkheid aan het besluit ten grondslag heeft mogen leggen.
Het betoog faalt.
Gemeentelijk geluidbeleid
4.    [appellante] betoogt dat het plan in strijd met het voor de gemeente Oirschot geldende geluidbeleid is vastgesteld. Volgens haar wordt de in het gemeentelijk geluidbeleid opgenomen richtwaarde die betrekking heeft op de nachtperiode ter hoogte van haar woning overschreden. Naar haar mening blijkt dat ook uit een geluidmeting van 2 december 2017. Zij betoogt dat de raad ongemotiveerd is afgeweken van het gemeentelijk geluidbeleid.
4.1.    De Afdeling stelt vast dat het door [appellante] bedoelde gemeentelijk geluidbeleid bestaat uit het door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oirschot onderscheidenlijk op 22 januari 2002 en 27 januari 2004 vastgestelde "Geluidsbeleid Horeca- Sport- en Recreatie-inrichtingen gemeente Oirschot" (hierna: geluidbeleid horeca) en "Geluidsbeleid Industrielawaai gemeente Oirschot" (hierna: geluidbeleid industrielawaai). Niet in geschil is dat de richtwaarde voor geluid in dB(A) op grond van het geluidbeleid horeca en het geluidbeleid industrielawaai in de dag-, avond- en nachtperiode respectievelijk 45, 40 en 35 dB(A) bedraagt. Vaststaat verder dat uit het akoestisch onderzoek volgt dat de in het gemeentelijk geluidbeleid opgenomen richtwaarde van 35 dB(A) in de nachtperiode in beperkte mate wordt overschreden.
Het geluidbeleid horeca en het geluidbeleid industrielawaai zijn niet door de raad vastgesteld, maar worden wel door de raad als richtsnoer gebruikt. De raad heeft dit beleid in zijn afweging betrokken en uiteengezet dat in dit geval aanleiding bestaat om een andere afweging te maken. Volgens de raad is in dit geval sprake van een bijzondere situatie.
De raad heeft uiteengezet dat het kerkgebouw met daarbij behorende pastorie rijksmonumenten zijn en sinds 1 juli 2015 leegstaan. Het kerkgebouw heeft ensemblewaarden, vanwege de bijzondere situering, verbonden met de ontwikkeling van het kerkdorp. Om de gebouwen duurzaam te kunnen behouden, dient aan de gebouwen een nieuwe invulling gegeven te worden. Deze is gevonden door aan het kerkgebouw en de pastorie, naast wonen, een bed & breakfast, dienstverlening en kantoor, een maatschappelijke bestemming als dorpshuis met horeca in de categorie 5 en centrumfuncties te geven. De beoogde ontwikkeling dient een maatschappelijk en emotioneel belang voor inwoners van Oostelbeers.
In het akoestisch onderzoek wordt gesteld dat geen reële aanvullende geluidisolerende maatregelen kunnen worden getroffen bovenop de reeds voorziene maatregelen. Het binnen in het kerkgebouw creëren van een tweede bouwkundige geluidisolerende "doos" is gezien de aantasting van het (binnen)aangezicht van het kerkgebouw en de kosten die hiermee gemoeid zijn niet opportuun. Verder is in het akoestisch onderzoek beschreven dat plaatsing van geluidschermen vanwege de benodigde afmetingen daarvan vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet gewenst lijkt.     Gelet op deze omstandigheden heeft de raad een bijzondere situatie aanwezig geacht. Gevoegd bij de beperkte overschrijding van de norm uit het gemeentelijk geluidbeleid heeft hij ingestemd met het initiatief.
Gelet op hetgeen de raad heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat de raad zich, gezien het belang bij het behoud van het rijksmonumentale kerkgebouw en de pastorie, in dit geval in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat hier sprake is van een bijzondere situatie die aanleiding gaf tot afwijking van het door hem als richtsnoer gebruikte beleid.
Het betoog faalt.
Woon- en leefklimaat
5.    [appellante] betoogt dat de bij het plan mogelijk gemaakte ontwikkeling zal leiden tot een onaanvaardbare inbreuk op haar woon- en leefklimaat. In dat verband betoogt zij dat de planregels ten onrechte horeca in de categorie 5 toelaten, terwijl bovendien de onderneming zich feitelijk gedraagt als horeca in de categorie 6. Bovendien brengt zij in dit kader naar voren dat de op grond van het Activiteitenbesluit vastgestelde maatwerkvoorschriften om geluidoverlast te voorkomen onvoldoende zijn. Verder stelt zij dat er gebreken kleven aan de exploitatievergunning.
5.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat ter plaatse van de woning van [appellante] sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Hiertoe stelt de raad dat in alle perioden wordt voldaan aan de norm van 50 dB(A) uit het Activiteitenbesluit en in nagenoeg alle perioden wordt voldaan aan de richtwaarde van 45 dB(A) uit het gemeentelijk geluidbeleid. Voorts stelt de raad dat er maatwerkvoorschriften zijn vastgesteld ter beperking van de overschrijdingen.
5.2.    Artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit luidt: "Voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, geldt dat:
a. de niveaus op de in tabel 2.17a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden;
[…]."
5.3.    Artikel 3, lid 3.1, onderdeel b, onder 1, van de planregels luidt: "De voor "Gemengd" aangewezen gronden zijn bestemd voor: ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van gemengd -1": horeca in de categorie 5."     Artikel 1, lid 1.38, van de planregels luidt: "Horeca(bedrijf): een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies, dranken, maaltijden en/of geringe etenswaren voor het al dan niet gebruik ter plaatse en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, nader te onderscheiden in: […] - categorie 5: zalencentrum, partycentrum;
- categorie 6: discotheek, bar-dancing;"
5.4.    Vaststaat dat ter plaatse van het kerkgebouw horeca in de categorie 5 is toegestaan. Horeca in de categorie 5 komt overeen met de in het akoestisch onderzoek onderzochte representatieve bedrijfssituatie. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat te allen tijde wordt voldaan aan de normen die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit. Bovendien heeft het college van burgemeester en wethouders van Oirschot op 10 oktober 2017 maatwerkvoorschriften vastgesteld. Op grond van deze maatwerkvoorschriften mag slechts onder bepaalde voorwaarden worden afgeweken van de in het gemeentelijk geluidbeleid genoemde richtwaarde van 35 dB(A) op de gevels van de woningen in de nachtperiode. Zo mag daarvan alleen worden afgeweken op dagen waarop een zaterdag, zondag of een nationaal erkende feestdag volgt en mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) dan maximaal 40 dB(A) bedragen. Voorts mag het muziekgeluidsniveau in de avond- en nachtperiode in de multifunctionele zaal dan maximaal 86 dB(A) bedragen en moeten alle deuren en ramen zoveel mogelijk gesloten blijven, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen en goederen. Volgens het akoestisch onderzoek kan aan de in de maatwerkvoorschriften opgenomen geluidnormen worden voldaan. Verder blijkt uit het akoestisch onderzoek dat het binnenniveau in de bestaande woningen bij activiteiten in de multifunctionele zaal beperkt blijft tot 35 dB(A) etmaalwaarde. Voor zover [appellante] vreest dat in de toekomst niet aan de normen uit het Activiteitenbesluit en de maatwerkvoorschriften zal worden voldaan en dat het zalen-/partycentrum zich feitelijk gedraagt als horeca in de categorie 6, betreft dit een kwestie van handhaving die hier nu niet aan de orde is. De door [appellante] gestelde omstandigheid dat de exploitatievergunning gebreken vertoont, doet, daargelaten of daar sprake van is, aan het voorgaande niet af omdat een dergelijke vergunning in deze procedure niet aan de orde is.
Gelet op het feit dat volgens het akoestisch onderzoek te allen tijde aan de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit wordt voldaan, gelet op het feit dat de overschrijdingen beperkt blijven wat betreft periode, mate en aantal, en gelet op het feit dat het binnenniveau beperkt blijft tot 35 dB(A) etmaalwaarde, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat verwezenlijking van het plan niet leidt tot onaanvaardbare geluidoverlast. De raad heeft zich dan ook in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat verwezenlijking van het plan geen onaanvaardbare inbreuk op het woon- en leefklimaat van [appellante] tot gevolg heeft en heeft ter plaatse van het kerkgebouw in redelijkheid horeca in de categorie 5 kunnen opnemen.
Het betoog faalt.
Conclusie
6.    Het beroep is ongegrond.
7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J. Kramer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, griffier.
w.g. Kramer    w.g. Matulewicz
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 september 2018
45-880.