ECLI:NL:RVS:2018:3036

Raad van State

Datum uitspraak
19 september 2018
Publicatiedatum
19 september 2018
Zaaknummer
201800020/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen herziening kindgebonden budget en zorgtoeslag door de Belastingdienst/Toeslagen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 november 2017. De rechtbank had eerder de bezwaren van [appellante] tegen besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen van 16 en 21 oktober 2015 ongegrond verklaard. Deze besluiten betroffen de herziening van de aan [appellante] toegekende voorschotten kindgebonden budget en zorgtoeslag voor het jaar 2015, die waren vastgesteld op nihil, en de terugvordering van € 1.348,00 aan kindgebonden budget. De Belastingdienst/Toeslagen had de bezwaren van [appellante] tegen deze besluiten niet-ontvankelijk verklaard, wat door de rechtbank werd bevestigd.

In hoger beroep heeft [appellante] geen nieuwe argumenten aangevoerd die de eerdere oordelen van de rechtbank zouden kunnen weerleggen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 10 september 2018 behandeld, waarbij de Belastingdienst/Toeslagen vertegenwoordigd was door drs. J.G.C. van de Werken. De Afdeling heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de bezwaren van [appellante] niet-ontvankelijk waren vanwege onverschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank had in haar uitspraak van 21 november 2017 ook al geoordeeld over andere beroepen van [appellante] tegen besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen, maar het hoger beroep richtte zich enkel tegen de besluiten van 29 november 2016 en 9 januari 2017.

De Afdeling heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen en heeft het hoger beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, voor zover deze is aangevallen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 19 september 2018.

Uitspraak

201800020/1/A2.
Datum uitspraak: 19 september 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 november 2017 in zaken nrs. 16/8241,16/8311,17/264 en 17/2044 in het geding tussen:
[appellante]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
Procesverloop
Bij besluiten van 16 en 21 oktober 2015 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de aan [appellante] toegekende voorschotten kindgebonden budget en zorgtoeslag voor het jaar 2015 herzien, vastgesteld op nihil en een bedrag van € 1.348,00 aan kindgebonden budget van haar teruggevorderd.
Bij besluiten van 29 november 2016 en 9 januari 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de door [appellante] daartegen gemaakte bezwaren niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 21 november 2017 heeft de rechtbank de door [appellante] daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 september 2018, waar de Belastingdienst/Toeslagen, vertegenwoordigd door drs. J.G.C. van de Werken, is verschenen.
Overwegingen
1.    De rechtbank heeft in de uitspraak van 21 november 2017 eveneens beslist op de beroepen van [appellante] tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 20 februari 2017 en tegen afwijzingen op verzoeken om herziening. Het hoger beroep richt zich daar niet tegen, maar is beperkt tot de aangevallen uitspraak voor zover daarin de beroepen tegen de besluiten van 29 november 2016 en 9 januari 2017 ongegrond zijn verklaard.
2.    De rechtbank heeft geoordeeld dat de Belastingdienst/Toeslagen bij die besluiten de bezwaren tegen de besluiten van 16 en 21 oktober 2015 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens onverschoonbare termijnoverschrijding.
3.    [appellante] verwijst in hoger beroep naar hetgeen zij eerder in de procedure heeft aangevoerd over de termijnoverschrijding. De rechtbank is op deze gronden in de overwegingen van de aangevallen uitspraak ingegaan. In hoger beroep heeft [appellante] - hoewel daartoe door de Afdeling bij aangetekend verzonden brief van 2 januari 2018 in de gelegenheid gesteld - geen redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende gronden en argumenten in de aangevallen uitspraak onjuist, dan wel onvolledig zou zijn. Dit betekent dat de rechtbank terecht niet is toegekomen aan een inhoudelijk oordeel over de besluiten, waaronder het in hoger beroep herhaalde betoog dat de Belastingdienst/Toeslagen het besluit van 21 oktober 2015 niet heeft gemotiveerd.
4.    Gezien het voorgaande is er geen aanleiding de aangevallen uitspraak te vernietigen.
5.    Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd, voor zover aangevallen.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover aangevallen.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.G. de Vries-Biharie, griffier.
w.g. Sevenster    w.g. De Vries-Biharie
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 september 2018
611.