ECLI:NL:RVS:2018:2839

Raad van State

Datum uitspraak
29 augustus 2018
Publicatiedatum
29 augustus 2018
Zaaknummer
201707061/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering wijziging persoonsgegevens in de basisregistratie personen na hoger beroep

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het hoger beroep van [appellante] tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen om haar persoonsgegevens in de basisregistratie personen (brp) te wijzigen. Het college had op 12 augustus 2016 besloten om de wijziging van de voornaam en het geboortejaar van [appellante] te weigeren, omdat zij niet de juiste documenten had aangeleverd om aan te tonen dat de gegevens in de brp onjuist waren. Na een ongegrond verklaard bezwaar en een daaropvolgend beroep bij de rechtbank Limburg, heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 4 juni 2018 heeft [appellante] haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar advocaat. Zij stelde dat zij voldoende bewijs had geleverd, waaronder een Chinees paspoort en een gelegaliseerde notariële geboorteakte, om aan te tonen dat haar voornaam en geboortejaar correct waren. Het college had echter geoordeeld dat de aangeleverde documenten niet voldeden aan de eisen die de Wet basisregistratie personen stelt voor het wijzigen van geregistreerde gegevens.

De Raad van State heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de gegevens in de brp betrouwbaar moeten zijn en dat de burger verantwoordelijk is voor het aanleveren van de juiste brondocumenten. De rechtbank had terecht geoordeeld dat [appellante] niet de vereiste documenten had overgelegd om de wijziging te onderbouwen. De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij werd opgemerkt dat de legalisatie van documenten uit China complex is en dat het college niet gebonden is aan het oordeel van de IND over de identiteit van [appellante].

Uitspraak

201707061/1/A3.
Datum uitspraak: 29 augustus 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Geleen, gemeente Sittard-Geleen,
tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 21 juli 2017 in zaak nr. 17/821 in het geding tussen:
[appellante]
en
het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen.
Procesverloop
Bij besluit van 12 augustus 2016 heeft het college geweigerd de persoonsgegevens van [appellante] in de basisregistratie personen (hierna: de brp) te wijzigen.
Bij besluit van 7 februari 2017 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 21 juli 2017 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellante] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 juni 2018, waar [appellante], bijgestaan door mr. M.A. Collet, advocaat te Rotterdam, en het college, vertegenwoordigd door I.G.H. Coenen en S. Quaedvlieg, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.    De relevante wetgeving is in de bijlage bij de uitspraak opgenomen en maakt hier deel van uit.
2.    [appellante] heeft het college verzocht om haar voornaam en haar geboortejaar aan te passen in de brp. Het college heeft dit geweigerd omdat [appellante] niet de juiste documenten heeft aangeleverd om aan te tonen dat de gegevens in de brp onjuist en de door haar verstrekte gegevens juist zijn.
Het hoger beroep
3.    [appellante] betoogt dat voldoende gegevens zijn aangeleverd om aan te tonen dat de voornaam van [appellante] "[voornaam A]" is en niet "[voornaam B]" en haar geboortejaar 1957 en niet 1960. Het Chinese paspoort van [appellante] waarin deze gegevens zijn vermeld, moet voldoende zijn om aan te tonen dat de door haar gestelde voornaam en het door haar gestelde geboortejaar juist zijn. De gegevens in het paspoort zijn op de hukou-registratie gebaseerd. Hukou is een Chinees huishoudregistratieboekje waarin in China gezinsgegevens, zoals gezinssamenstelling, geboorte en huwelijken worden bijgehouden door de overheid. Daarnaast is het paspoort volgens de Wet basisregistratie personen (hierna: Wet brp) van een hogere orde dan haar verklaring onder ede/belofte op grond waarvan haar persoonsgegevens oorspronkelijk in de brp zijn opgenomen. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) gaat op grond van haar Chinese paspoort wel uit van de nieuwe gegevens en heeft de verblijfsvergunning ongemoeid gelaten. De IND heeft haar opgedragen de brp aan te laten passen en de juiste gegevens daarin te laten verwerken, aldus [appellante].
Voor zover het paspoort niet voldoet als bewijs van de juistheid van de gestelde gegevens, zijn daarnaast voldoende brondocumenten ingediend om aan te tonen dat de gegevens juist zijn. Zij heeft een gelegaliseerde notariële geboorteakte overgelegd en het daaraan ten grondslag liggende brondocument, de laatste inschrijving uit de hukou met vertaling. De hukou is door het Public Security Bureau (hierna: het PSB) afgestempeld als geverifieerde kopie. De kopie van de hukou was gehecht aan de notariële akte en legalisatie van dit document was dus niet nodig. Doordat zij al lange tijd vertrokken is uit China is er geen recente hukou-registratie meer aanwezig van haar. Dit blijkt uit de overgelegde verklaring van het PSB. Het college had dus alle benodigde documenten. Het college heeft haar niet in de gelegenheid gesteld eventuele gebreken in de documenten te laten herstellen. Ook heeft het college zelf onvoldoende onderzoek gedaan. Zij is bereid om door DNA-onderzoek nader bewijs te leveren. Dit heeft zij ook aangeboden in de bezwaarfase, maar dat heeft het college genegeerd. De rechtbank heeft ten onrechte niet geoordeeld dat het college het besluit onzorgvuldig heeft voorbereid, aldus [appellante].
Ook heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat uitleg van de werking van het hukou-systeem, het verschil tussen ‘native place’ en ‘place of birth’ en het gebruik van de maankalender in China eerst ter zitting is gegeven en dat in strijd is met de goede procesorde. Deze uitleg betreft geen nieuwe informatie, maar onderbouwing van en toelichting op in het dossier aanwezige stukken op grond van algemeen beschikbare kennis. Haar ter zitting bij de rechtbank getoonde Chinese ID-kaart uit 1986 diende ter ondersteuning van haar stelling dat zij dezelfde persoon is. De ID-kaart is duidelijk als origineel te herkennen en zij is bereid nader onderzoek naar de kaart toe te staan. Deze had dan ook in de beoordeling door de rechtbank moeten worden betrokken, aldus [appellante].
3.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 22 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2285) moeten de gegevens in de brp betrouwbaar en duidelijk zijn. De gebruikers van die gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat de gegevens juist zijn. Voor de gegevens omtrent de burgerlijke staat die niet aan de Nederlandse burgerlijke stand kunnen worden ontleend, heeft de wetgever een rangorde aangegeven in de documenten waaraan deze gegevens mogen worden ontleend. Aan een "lager" document mogen gegevens worden ontleend wanneer op het tijdstip van inschrijving in redelijkheid geen "hoger" document kan worden overgelegd. Dit doet evenwel niet af aan de plicht van de burger om eventueel ook na de inschrijving alsnog zo sterk mogelijke documenten te leveren (Kamerstukken II 2011-2012, 33 219, nr. 3, blz. 126). Het bewijs dat eenmaal in de brp opgenomen gegevens feitelijk onjuist zijn, kan alleen worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten. Voor het wijzigen van eenmaal in de brp geregistreerde gegevens zal gelet op het systeem van de Wet brp onomstotelijk moeten vaststaan dat deze feitelijk onjuist zijn.
3.2.    Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet brp volgt dat voor de wijziging van eenmaal geregistreerde gegevens de juiste brondocumenten vereist zijn. Een paspoort is geen brondocument omdat dit is verleend op grond van andere documenten. Voorts heeft het college bij de registratie van gegevens in de brp een eigen verantwoordelijkheid en is het niet gebonden aan het oordeel van de IND. In de brief van 9 april 2015 heeft de IND [appellante] meegedeeld dat geconstateerd is dat zij bij de gemeente Sittard-Geleen heeft aangegeven dat zij een andere identiteit heeft dan eerder opgegeven. Wegens het gezinsleven met twee Nederlandse kinderen heeft de IND nog geen consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van [appellante] verbonden aan de verstrekking van mogelijk onjuiste persoonsgegevens. De IND heeft haar erop gewezen dat onjuiste persoonsgegevens aangepast moeten worden bij de gemeente, maar heeft geen oordeel of uitsluitsel gegeven welke gegevens juist zijn.
3.3.    In de Circulaire legalisatie en verificatie buitenlandse bewijsstukken (staat van personen en toepassing DNA-onderzoek) staat in paragraaf B1:
"Als hoofdregel geldt dat de herkomst van een buitenlands stuk betreffende de staat van een persoon dient te worden gecontroleerd door middel van legalisatie. […] Het desbetreffende stuk dient in het land van herkomst te worden gelegaliseerd door de daartoe bevoegde autoriteiten die in een zodanige functionele of hiërarchische relatie tot de afgevende instanties staan, dat zij voor de geldigheid van het document kunnen instaan. In de meeste gevallen zal dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken van dat land zijn. Vervolgens dient het stuk te worden gelegaliseerd door de voor dat land bevoegde Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging."
In paragraaf B3.1 staat dat de legalisatieketen per land wordt bekendgemaakt via de website van de rijksoverheid. Op de website www.nederlandwereldwijd.nl van het ministerie van Buitenlandse Zaken staan de eisen voor het legaliseren van documenten uit China voor gebruik in Nederland. Op deze website staat dat een gewaarmerkte kopie door een notaris wordt afgegeven met een verklaring dat de kopie hetzelfde is als het origineel. Voorts staat er dat voor legalisatie van een uittreksel van een geboorteakte voor personen geboren voor 1 maart 1996 nodig zijn:
1. Een notarieel certificaat met:
a. geslachtsnaam
b. voornamen
c. geboortedatum
d. geboorteplaats
e. naam vader en moeder
EN
2. Een gewaarmerkte kopie van één van de volgende documenten:
a. Hukou van de ouders waarin de geboorte van de persoon om wiens identiteit het gaat, staat,
b. Een ziekenhuisverklaring waarin staat dat deze geschikt is voor aangifte in het Hukou-register.
c. Een verklaring van het Public Security Bureau met al uw geboortegegevens
EN
3. Een gewaarmerkte kopie van de eigen actuele en complete Hukou. Deze kopie is niet nodig bij inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP) waarbij de persoon vóór de aankomst in Nederland minimaal 1 jaar buiten China was.
De website vermeldt verder dat het document eerst gelegaliseerd moet worden bij het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken of een van zijn kantoren in de provincies van China en dat daarna de handtekeningen van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken gelegaliseerd dienen te worden door de Nederlandse ambassade of een van de consulaten.
3.4.    Tussen partijen is niet in geschil dat een gewaarmerkte kopie van de eigen actuele en complete Hukou niet vereist is omdat [appellante] al sinds 1990 uit China is vertrokken. [appellante] heeft een gelegaliseerd notarieel certificaat met geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats en de namen van vader en moeder, overgelegd. De vraag of de juiste documenten zijn verstrekt, spitst zich toe op de brongegevens van het notarieel certificaat. [appellante] heeft een kopie van de laatste inschrijving in de hukou overgelegd. Dat is volgens haar een gewaarmerkte kopie omdat op het document een stempel staat en de vermelding "verified and checked by policeman Zhu Lingling". Daarnaast is vermeld dat het document alleen door een notaris gebruikt mag worden. [appellante] erkent dat legalisatie door het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken en door de Nederlandse ambassade ontbreekt. Het verkrijgen van legalisatie door het Chinese ministerie is complex en zeer duur, aldus [appellante].
Nu de legalisatie van de Hukou door het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken en daardoor ook die van de Nederlandse ambassade of het consulaat ontbreekt, is niet voldaan aan de eisen die aan documenten zijn gesteld. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat niet de vereiste documenten zijn aangeleverd om aan te tonen dat de in de brp geregistreerde gegevens onjuist zijn. De uitleg over de maankalender, de werking van het hukou-systeem en de Chinese ID-kaart uit 1986 maken dat niet anders. Dat door [appellante] is aangeboden om DNA-onderzoek te laten doen, maakt dat evenmin anders. DNA-onderzoek kan slechts plaatsvinden indien genoegzaam is gebleken dat het niet mogelijk is om het bestaan van een gestelde biologische afstammingsrelatie door middel van documenten aan te tonen. In dit geval gaat het om de wijziging van een voornaam en een geboortejaar.
Het betoog faalt.
4.    [appellante] betoogt voorts dat de rechtbank in rechtsoverweging 13 van de aangevallen uitspraak buiten de omvang van het geschil is getreden door te oordelen dat [appellante] met de door haar overgelegde documenten niet heeft aangetoond dat deze daadwerkelijk op haar betrekking hebben. De grondslag van de weigering van het college was gelegen in het feit dat niet alle brondocumenten waren ingediend of niet in de juiste vorm. Aan de echtheid van het Chinese paspoort is niet getwijfeld. Dit is ook onderzocht. Een fotovergelijking is voldoende om aan te tonen dat de foto op het paspoort [appellante] betreft. Op registratie onder twee of meer identiteiten staan in China zware straffen. Er is ook niet door het college aannemelijk gemaakt dat dit bij haar het geval is, aldus [appellante].
4.1.    In het besluit op bezwaar is het advies van de bezwaarschriftencommissie overgenomen. In dat advies is overwogen dat naast het feit dat bezwaarmaker niet alle van belang zijnde documenten heeft overgelegd, zij ook niet heeft aangetoond dat de wel overgelegde documenten op haar betrekking hebben. [appellante] is tegen dit besluit in beroep gekomen en heeft zich op het standpunt gesteld dat de wijziging ten onrechte is geweigerd. Aan die weigering lag mede ten grondslag dat niet is aangetoond dat de documenten betrekking op haar hebben. De weigering is door [appellante] bestreden. De rechtbank is met rechtsoverweging 13 in de aangevallen uitspraak niet buiten de omvang van het geding getreden.
[appellante] heeft niet duidelijk gemaakt hoe de Chinese autoriteiten en de betrokken notaris hebben kunnen vaststellen dat zij dezelfde persoon is als degene die in de documenten is genoemd. Voorts kan uit geen enkel overgelegd stuk worden afgeleid op welke wijze de Chinese ambassade voorafgaand aan de afgifte van het paspoort de identiteit van [appellante] heeft vastgesteld. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat niet is aangetoond dat [appellante] degene is die op het paspoort en op de verstrekte documenten vermeld staat.
Het betoogt faalt.
Slotsom
5.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. J.J. van Eck, leden, in tegenwoordigheid van mr. D. Rietberg, griffier.
w.g. Borman    w.g. Rietberg
voorzitter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2018
725. Wet basisregistratie personen
Artikel 1.4
Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor het bijhouden van persoonsgegevens in de basisregistratie overeenkomstig afdeling 1 van hoofdstuk 2.
Artikel 2.8, tweede lid,
De gegevens over de burgerlijke staat worden, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:
a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;
b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;
c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een akte van bekendheid of beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;
e. een verklaring over het desbetreffende feit die betrokkene ten overstaan van een door het college aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.
Artikel 2.58, eerste lid,
Het college van burgemeester en wethouders voldoet binnen vier weken kosteloos aan het verzoek van betrokkene hem betreffende gegevens in de basisregistratie te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien deze feitelijk onjuist dan wel onvolledig zijn of in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.