34.5.Wat de eventueel nadelige invloed van het plan op de waarde van de woning van [appellant sub 3] betreft bestaat, gelet op het vorenstaande, geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het plan aan de orde zijn. Het betoog faalt.
35. Zoals onder 3.2 is overwogen, is het beroep van BGN niet-ontvankelijk voor zover dat is gericht tegen artikel 7, lid 7.1, aanhef en onder h, van de planregels.
36. Zoals onder 4 is overwogen, zijn de beroepen van [appellant sub 2] en [appellant sub 3] niet-ontvankelijk, voor zover die zijn gericht tegen de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - 1 (sr-1)" en artikel 7, lid 7.3.1, onder a, van de planregels.
37. Zoals onder 22.7 is overwogen, is het bestreden besluit genomen in strijd met het beginsel van rechtszekerheid, voor zover het betreft de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting (sba-vv)" en artikel 7, lid 7.2.2, van de planregels.
Zoals onder 22.9 is overwogen, is het bestreden besluit vastgesteld in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid als bedoeld in artikel 3:2 van de Awb, voor zover het betreft de recreatieve functies zoals voorzien in artikel 7, lid 7.1, onder a, b, d en f, voor zover deze artikelonderdelen betrekking hebben op de gronden boven de stortplaats Nauerna.
Zoals onder 30.4 is overwogen, is het bestreden besluit vastgesteld in strijd met artikel 3.1 van de Wro voor zover niet is voorzien in een voorwaardelijke verplichting voor de landschappelijke inpassing van de opslag ter plaatse van de bestemming "Bedrijf".
Gelet op het bovenstaande zijn de beroepen van BGN, [appellant sub 2] en [appellant sub 3], voor zover ontvankelijk, gegrond. Het bestreden besluit dient op deze onderdelen te worden vernietigd.
38. De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, aanhef en onder b, van de Awb de raad op te dragen om binnen 26 weken na de verzending van deze uitspraak en met inachtneming van hetgeen onder 22 tot en met 22.9 is overwogen een nieuw besluit te nemen.
39. De Afdeling zal op grond van artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb de volgende voorlopige voorzieningen treffen:
a. dat geen feitelijke werkzaamheden mogen worden verricht ten behoeve van de aanleg van fase 2 en 3 van Park Nauerna die het aanbrengen van een eventuele bovenafdichting verhinderen;
b. dat de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting (sba-vv)" en artikel 7, lid 7.1, onder a, b, d en f, en lid 7.2.2, van de planregels van kracht blijven voor de gronden waarvoor fase 1 van Park Nauerna ten tijde van deze uitspraak feitelijk voor recreatie was opengesteld.
Ten overvloede overweegt de Afdeling dat de onder a genoemde voorlopige voorziening geen afbreuk doet aan de in het plan voorziene mogelijkheden om de gronden van fase 3, met de bestemming "Recreatie" en de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - 2 (sr-2)", te gebruiken als stortplaats en als afvalverwerkingsbedrijf tot de einddatum van 1 april 2022.
Voorts dient de voorlopige voorziening onder b ertoe dat de bestaande openstelling van fase 1 voor recreatie kan worden voortgezet en dat voor fase 1 de in de voorlopige voorziening genoemde planregels gelden. De Afdeling ziet voorshands geen aanleiding in afwachting van het nader te verrichten onderzoek en de daarop volgende besluitvorming de raad te verplichten het bestaande recreatieve gebruik niet meer te laten voorzetten.
40. In navolging van hetgeen onder 30.4 is aangekondigd, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb op de hierna te melden wijze zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat deze uitspraak wat dit planonderdeel betreft in de plaats treedt van het bestreden besluit voor zover dit is vernietigd.
Hierbij betrekt de Afdeling dat niet aannemelijk is dat derdebelanghebbenden in hun belangen zouden kunnen worden geschaad, nu Afvalzorg ter zitting heeft meegedeeld dat zij kan instemmen met de door de raad voorgestelde voorwaardelijke verplichting zoals weergegeven onder 30.1.
41. Uit een oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen de hierna in de beslissing nader aangeduide onderdelen van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
42. De raad dient ten aanzien van BGN, [appellant sub 2] en [appellant sub 3] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Met betrekking tot de proceskosten voor BGN ziet de Afdeling geen aanleiding voor vergoeding van de gestelde kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, nu BGN het beroepschrift op eigen titel heeft ingediend en ook overige proceshandelingen niet zijn uitgevoerd door een rechtshulpverlener.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart niet-ontvankelijk:
- het beroep van vereniging Belangengroep Nauerna, voor zover dat is gericht tegen artikel 7, lid 7.1, aanhef en onder h, van de planregels;
- de beroepen van [appellant sub 2] en [appellant sub 3A] en [appellant sub 3B], voor zover die zijn gericht tegen de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - 1 (sr-1)" en artikel 7, lid 7.3.1, onder a, van de planregels;
II. verklaart de beroepen van vereniging Belangengroep Nauerna, [appellant sub 2] en [appellant sub 3A] en [appellant sub 3B] voor het overige gegrond;
III. vernietigt het besluit van de gemeente Zaanstad van 20 juli 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Omgeving Nauerna" voor zover:
a. het betreft de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting (sba-vv)" en artikel 7, lid 7.2.2, van de planregels;
b. het betreft de recreatieve functies zoals voorzien in artikel 7, lid 7.1, onder a, b, d en f, voor zover deze artikelonderdelen betrekking hebben op de gronden boven de stortplaats Nauerna;
c. niet is voorzien in een voorwaardelijke verplichting voor de landschappelijke inpassing van de opslag ter plaatse van de bestemming "Bedrijf";
IV. draagt de raad van de gemeente Zaanstad op om binnen 26 weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen onder 22 tot en met 22.9 is overwogen een nieuw besluit te nemen tot de vaststelling van het bestemmingsplan voor de onderdelen genoemd onder III.a en III.b, en dit vervolgens op de wettelijk voorgeschreven wijze en binnen de daarvoor geldende termijn bekend te maken en mee te delen;
V. treft de voorlopige voorzieningen:
a. dat geen feitelijke werkzaamheden mogen worden verricht ten behoeve van de aanleg van fase 2 en 3 van Park Nauerna die het aanbrengen van een eventuele bovenafdichting verhinderen;
b. dat de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting (sba-vv)" en artikel 7, lid 7.1, onder a, b, d en f, en lid 7.2.2, van de planregels van kracht blijven voor de gronden waarvoor fase 1 van Park Nauerna ten tijde van deze uitspraak feitelijk voor recreatie was opengesteld;
VI. bepaalt dat de onder V opgenomen voorlopige voorzieningen vervallen op het moment van inwerkingtreding van het door de raad van de gemeente Zaanstad nieuw te nemen besluit als bedoeld onder IV;
VII. bepaalt dat aan artikel 3, lid 3.3, onder b, van de planregels wordt toegevoegd:
"Hierbij geldt na 1 april 2022 het volgende:
Het realiseren of het in stand houden van een (tijdelijke) opslag die hoger is dan 10 m is uitsluitend toegestaan indien vóór het aanleggen dan wel het in stand houden van die opslag de boombeplanting in de hierna genoemde zones is geplant en vervolgens in stand wordt gehouden. De in de vorige zin bedoelde zones zijn gelegen in de bestemming Recreatie ten noorden van de bestemming Tuin en aan de oostkant en noordkant van bestemming Bedrijf. De zone langs de oostkant van de bestemming Bedrijf is in het zuiden ten minste 13 m en in het noorden ten minste 9,7 m breed. De zone langs de noordkant van de bestemming Bedrijf is aan de oostkant ten minste 5,5 m breed en aan de westkant ten minste 36 m breed.";
VIII. bepaalt dat deze uitspraak wat betreft het onder VII vermelde in de plaats treedt van het besluit, voor zover dit onder III.c is vernietigd;
IX. draagt de raad van de gemeente Zaanstad op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat de hiervoor vermelde onderdelen III en VII worden verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, http://www.ruimtelijkeplannen.nl;
X. veroordeelt de raad van de gemeente Zaanstad tot vergoeding van in verband met de behandeling van de beroepen opgekomen proceskosten ten aanzien van:
- vereniging Belangengroep Nauerna tot een bedrag van € 17,17 (zegge: zeventien euro en zeventien cent);
- [ appellant sub 2] tot een bedrag van € 30,17 (zegge: dertig euro en zeventien cent);
- [ appellant sub 3A] en [appellant sub 3B] tot een bedrag van € 1.032,17 (zegge: duizendtweeëndertig euro en zeventien cent), waarvan € 1.002,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
XI. gelast dat de raad van de gemeente Zaanstad aan de hierna vermelde appellanten het door hen voor de behandeling van hun beroepen betaalde griffierecht vergoedt:
- € 333,00 ( zegge: driehonderddrieëndertig euro) voor vereniging Belangengroep Nauerna;
- € 168,00 ( zegge: honderdachtenzestig euro) voor [appellant sub 2];
- € 168,00 ( zegge: honderdachtenzestig euro) voor [appellant sub 3A] en [appellant sub 3B], met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, voorzitter, en mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt en mr. D.A. Verburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.S.S. Hupkes, griffier.
w.g. Kranenburg w.g. Hupkes
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2018
Planregels van het bestemmingsplan "Omgeving Nauerna" van 20 juli 2017
Hoofdstuk 1 Inleidende regels