ECLI:NL:RVS:2018:2688

Raad van State

Datum uitspraak
8 augustus 2018
Publicatiedatum
9 augustus 2018
Zaaknummer
201806491/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 8 augustus 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek volgde op een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 29 juni 2018, waarin de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling had eerder beroep aangetekend tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 31 juli 2018 het beroep ongegrond had verklaard. De vreemdeling stelde hoger beroep in en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen om te voorkomen dat hij zou worden overgedragen tijdens de behandeling van het hoger beroep.

De voorzieningenrechter overwoog dat er op dat moment geen reden was om aan te nemen dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep zou worden vernietigd, of dat de gevraagde verblijfsvergunning uiteindelijk verleend zou moeten worden. Gezien deze overwegingen besloot de voorzieningenrechter het verzoek van de vreemdeling af te wijzen, omdat het kennelijk ongegrond was. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 8 augustus 2018.

Uitspraak

201806491/2/V3.
Datum uitspraak: 8 augustus 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 31 juli 2018 in zaak nr. NL18.12258 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 29 juni 2018 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 31 juli 2018 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    Het verzoek is erop gericht te voorkomen dat de vreemdeling wordt overgedragen gedurende de behandeling van het ingestelde hoger beroep.
Er is thans geen grond om aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in hoger beroep zal worden vernietigd, althans dat uiteindelijk zal blijken dat de gevraagde verblijfsvergunning had moeten worden verleend. De voorzieningenrechter ziet onder deze omstandigheden geen aanleiding om een voorziening, als verzocht, te treffen.
2.    Het verzoek dient als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Brugman, griffier.
w.g. Van der Wiel    w.g. Brugman
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 augustus 2018
205.