ECLI:NL:RVS:2018:2688
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 8 augustus 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek volgde op een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 29 juni 2018, waarin de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling had eerder beroep aangetekend tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 31 juli 2018 het beroep ongegrond had verklaard. De vreemdeling stelde hoger beroep in en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen om te voorkomen dat hij zou worden overgedragen tijdens de behandeling van het hoger beroep.
De voorzieningenrechter overwoog dat er op dat moment geen reden was om aan te nemen dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep zou worden vernietigd, of dat de gevraagde verblijfsvergunning uiteindelijk verleend zou moeten worden. Gezien deze overwegingen besloot de voorzieningenrechter het verzoek van de vreemdeling af te wijzen, omdat het kennelijk ongegrond was. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 8 augustus 2018.