ECLI:NL:RVS:2018:2676

Raad van State

Datum uitspraak
8 augustus 2018
Publicatiedatum
8 augustus 2018
Zaaknummer
201706199/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Kramer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Sint Jansteen en de gevolgen voor de ruimtelijke ordening en privacy

Op 8 juni 2017 heeft de gemeenteraad van Hulst het bestemmingsplan "[locatie 1] Sint Jansteen" vastgesteld, dat de bouw van één woning op een perceel in Sint Jansteen mogelijk maakt. Dit perceel grenst aan een ander perceel dat in eigendom is van [appellant sub 1]. Tegen dit besluit heeft [appellant sub 1] beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat de ligging van het bouwvlak en het bouwvolume te veel afwijken van de bestaande bebouwing in de omgeving. Hij stelt dat de raad de ligging van het bouwvlak onvoldoende heeft gemotiveerd en dat het plan leidt tot een verstoring van het straatbeeld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 21 juni 2018 behandeld. Tijdens de zitting is [appellant sub 1] bijgestaan door mr. R.T. Kirpestein, terwijl de raad van de gemeente Hulst vertegenwoordigd was door E. Gerritse-Dekker en V. de Munter. De Afdeling heeft overwogen dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan beleidsruimte heeft en dat de betrokken belangen zorgvuldig moeten worden afgewogen. De Afdeling beoordeelt of het besluit in overeenstemming is met het recht, maar stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.

De Afdeling concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de ligging en omvang van de woning passend zijn in de directe omgeving en niet leiden tot een onaanvaardbare aantasting van het straatbeeld. Ook de zorgen van [appellant sub 1] over privacy zijn door de Afdeling beoordeeld. De afstand tussen de nieuw te bouwen woning en de woning van [appellant sub 1] bedraagt ten minste 20 meter, wat volgens de Afdeling geen onaanvaardbare aantasting van de privacy met zich meebrengt. Het beroep van [appellant sub 1] wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201706199/1/R2.
Datum uitspraak: 8 augustus 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant sub 1A] en [appellante sub 1B], beiden wonend te Sint Jansteen, gemeente Hulst (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [appellant sub 1]),
en
de raad van de gemeente Hulst,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 8 juni 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "[locatie 1] Sint Jansteen" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant sub 1] beroep ingesteld.
De raad van de gemeente Hulst heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 juni 2018, waar [appellant sub 1], bijgestaan door mr. R.T. Kirpestein, rechtsbijstandverlener te Roermond, en de raad, vertegenwoordigd door E. Gerritse-Dekker en V. de Munter, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door [gemachtigde], verschenen.
Overwegingen
1.    Het bestemmingsplan "[locatie 1] Sint Jansteen" ziet op het perceel van [belanghebbende] aan de [locatie 1] te Sint Jansteen in de gemeente Hulst (hierna: het perceel). Dit perceel grenst aan de westzijde en aan de zuidoostzijde van het perceel [locatie 2]. Het perceel [locatie 2] is het perceel van [appellant sub 1]. Het plan voorziet in de bouw van één woning.
2.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
3.    [appellant sub 1] betoogt dat de ligging van het bouwvlak en het bouwvolume van de voorziene woning te veel afwijken van de bestaande bebouwing in de omgeving. Hij stelt dat de raad de ligging van het bouwvlak, achter de voorgevelrooilijn, onvoldoende deugdelijk heeft gemotiveerd. Volgens hem wijkt de ligging van de in het plan mogelijk gemaakte bebouwing af van de uitgangspunten die zijn geformuleerd in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit, die door de raad is vastgesteld op 1 oktober 2015 (hierna: de Nota Ruimtelijke Kwaliteit) en leidt het plan tot een onaanvaardbare verstoring van het straatbeeld.
3.1.    In de verbeelding is aan een deel van de gronden van het perceel de bestemming "Wonen" toegekend. Aan een deel van de gronden met de bestemming "Wonen" is voorts een bouwvlak toegekend met een oppervlakte van ongeveer 980 m2.  Voorts is daaraan de aanduiding "maximum aantal wooneenheden =1" toegekend. De afstand van de as van de weg tot de gronden met de bestemming "Wonen" met het daarop opgenomen bouwvlak bedraagt ongeveer 37 m. Aan de gronden van het perceel die zijn gelegen tussen de weg en die met de bestemming "Wonen" en aan de gronden van het perceel ten zuidoosten van het perceel van [appellant sub 1], is de bestemming "Tuin" toegekend.
3.2.    Artikel 4, lid 4.2.1, van de planregels luidt: "Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak met een maximum inhoudsmaat van 1500 m³.
b. Binnen een bouwvlak mag het aangegeven aantal woningen niet worden vergroot.
c. De afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag aan beide zijden niet minder bedragen dan 2,5 m;
d. De goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt niet meer dan 6 m, de totale bouwhoogte is maximaal 4 meter hoger dan de maximaal toelaatbare goothoogte."
3.3.    In de Nota Ruimtelijke Kwaliteit staat dat deze nota dient ter vervanging van de welstandsnota van 2004 en het nieuwe beleidskader vormt voor planindieners en de basis zal vormen voor advisering over schetsplannen en vergunningaanvragen door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit aan het college van burgemeester en wethouders. De Nota Ruimtelijke Kwaliteit is dus niet bedoeld voor de beoordeling van de vraag of een in een plan mogelijk gemaakte ontwikkeling strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. De raad heeft bij de vaststelling van het plan dan ook in redelijkheid geen rekening hoeven houden met de Nota Ruimtelijke Kwaliteit.
3.4.    De Wilhelminastraat bestaat aan de noordwestzijde uit een straatwand met vrijstaande woningen, een schoolgebouw en enkele bedrijfspanden. De zuidoostzijde, waaraan het perceel [locatie 1] ligt, heeft een meer open karakter. Aan deze zijde staan met name vrijstaande woningen en enkele halfvrijstaande woningen op diepe kavels. Tussen de woningen zijn er doorzichten naar het daarachter liggende gebied met agrarische gronden dat de schakel vormt tussen de achtererven van de percelen aan de Wilhelminastraat en de Heerstraat. In de plantoelichting staat beschreven dat de voorgevelrooilijn op het perceel naar achteren is gelegd op een afstand van ongeveer 37 m uit de as van de weg. Daarbij staat dat door het realiseren van een grote voortuin en groot bouwvlak de mogelijkheid ontstaat een woning te realiseren in een eigen setting, bijvoorbeeld in een landhuisstijl.
Ingevolge artikel 4, lid 4.2.1, onderdeel a, van de planregels mag het hoofdgebouw een maximum inhoudsmaat van 1.500 m3 hebben. In de plantoelichting staat dat de bebouwing aan de Wilhelminastraat bestaat uit woningen met verschillende bouwvormen en bouwvolumes. Volgens de planregels van het bestemmingsplan "Kernen Hulst" dat geldt in de directe omgeving van het plangebied is de inhoudsmaat van de omliggende woningen niet aan een maximum gebonden. In de omgeving van de woning van [appellant sub 1] mogen dus ook grotere woningen worden gebouwd dan de in het plan voorziene woning.
De raad heeft zich, in aanmerking nemend de omvang van het perceel en het bestaande straatbeeld, in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de ligging en omvang van de woning passend zijn in de directe omgeving en niet leiden tot een onaanvaardbare aantasting van het straatbeeld in de Wilhelminastraat.
Het betoog faalt.
4.    Voorts vreest [appellant sub 1] voor aantasting van zijn privacy. Ter zitting heeft hij toegelicht dat aan de zuidwestzijde van zijn woning vergunningvrij een serre is aangebouwd, waarop vanaf het plangebied zicht bestaat.
Het plan maakt één woning op het perceel mogelijk. Niet uitgesloten is dat dit enige gevolgen heeft voor de privacy van [appellant sub 1]. De met het plan mogelijk gemaakte woning zal op een afstand van ten minste 20 m van de woning van [appellant sub 1] komen te staan. Gelet op die afstand heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat verwezenlijking van het plan geen onaanvaardbare aantasting van de privacy van [appellant sub 1] met zich brengt.
Het betoog faalt.
5.    Het beroep is ongegrond.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J. Kramer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Taal, griffier.
w.g. Kramer
lid van de enkelvoudige kamer    De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 8 augustus 2018
325-880.