ECLI:NL:RVS:2018:2606

Raad van State

Datum uitspraak
1 augustus 2018
Publicatiedatum
7 augustus 2018
Zaaknummer
201706066/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geheimhoudingsbeslissing inzake hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Amsterdam met betrekking tot AIVD-gegevens

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 juni 2017, waarin het ging om de toegang tot bepaalde gedingstukken die door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties waren overgelegd. De minister heeft, met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), verzocht om geheimhouding van deze stukken, zodat alleen de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kennis zou mogen nemen van het onderzoeksdossier van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD).

De Afdeling heeft in haar overwegingen het belang van de nationale veiligheid zwaarder laten wegen dan het belang van appellante om kennis te nemen van het dossier. De Afdeling heeft vastgesteld dat het vrijgeven van informatie uit het dossier de lopende en toekomstige onderzoeken van de AIVD zou kunnen frustreren, wat een gevaar voor de nationale veiligheid met zich meebrengt.

Op basis van deze afweging heeft de Afdeling besloten het verzoek van de minister tot beperkte kennisneming van de stukken toe te wijzen. De beslissing is genomen door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in aanwezigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 augustus 2018.

Uitspraak

201706066/2/A3.
Datum beslissing: 1 augustus 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 juni 2017 in zaak nr. 16/7976 in het geding tussen:
[appellante]
en
de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Procesverloop
[appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 juni 2017 in zaak nr. 16/7976. De minister heeft een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het betreft een onderzoeksdossier van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna: de AIVD).
Overwegingen
1.    De minister heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het onderzoeksdossier kennis zal nemen.
2.    Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3.    Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de bescherming van de nationale veiligheid zwaarder dan het belang dat [appellante] kennis neemt van het onderzoeksdossier. De Afdeling neemt hierbij in aanmerking dat, indien informatie uit het dossier wordt vrijgegeven, zowel lopende als toekomstige onderzoeken van de AIVD gefrustreerd kunnen worden en daarmee de nationale veiligheid in gevaar kan worden gebracht.
4.    De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe;
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier.
w.g. Daalder    w.g. Van Goeverden-Clarenbeek
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2018