ECLI:NL:RVS:2018:2556

Raad van State

Datum uitspraak
1 augustus 2018
Publicatiedatum
1 augustus 2018
Zaaknummer
201604144/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke rechtszaak over bestemmingsplan en geuroverlast in Someren

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 1 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant, wonend te Someren-Heide, en de raad van de gemeente Someren. De zaak betreft een bestemmingsplan dat op 21 april 2016 is vastgesteld voor de locaties Limburglaan 25 en Kraaiendijk 35. In een eerdere tussenuitspraak van 25 oktober 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2779, werd de gemeenteraad opgedragen om binnen 26 weken het gebrek in het besluit te herstellen. Dit gebrek had betrekking op de onvoldoende motivering van de toegestane geurbelasting van de veehouderij in de omgeving van de camping aan de Limburglaan 25.

Naar aanleiding van deze tussenuitspraak heeft de gemeenteraad op 19 april 2018 een gewijzigd besluit genomen, waarin een nadere motivering is gegeven over de geuroverlast. De appellant heeft zijn zienswijze over dit gewijzigde bestemmingsplan naar voren gebracht, maar de Afdeling heeft besloten dat een nadere zitting niet nodig was en het onderzoek heeft gesloten.

De Afdeling heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het oorspronkelijke besluit van 21 april 2016 in strijd was met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de cumulatieve geurhinder van de veehouderijen in de directe omgeving niet was betrokken bij de beoordeling van de geurbelasting. Hierdoor was niet voldoende inzichtelijk gemaakt dat er een aanvaardbaar verblijfsklimaat op de camping kon worden gerealiseerd.

De Afdeling heeft het beroep van de appellant gegrond verklaard, het besluit van de raad van 21 april 2016 vernietigd en de raad veroordeeld in de proceskosten van de appellant. Tevens is de raad gelast om het griffierecht aan de appellant te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. B.J. van Ettekoven, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. N.T. Zijlstra, griffier.

Uitspraak

201604144/2/R2.
Datum uitspraak: 1 augustus 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Someren-Heide, gemeente Someren,
en
de raad van de gemeente Someren,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 25 oktober 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2779 (hierna: de tussenuitspraak) heeft de Afdeling de raad opgedragen binnen 26 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van de raad van 21 april 2016, waarbij het bestemmingsplan "Limburglaan 25 en Kraaiendijk 35" is vastgesteld, te herstellen.
Bij brief van 30 april 2018 heeft de raad medegedeeld dat hij op 19 april 2018 een nieuw besluit heeft genomen naar aanleiding van de tussenuitspraak.
[appellant] en [persoon] hebben, daartoe in de gelegenheid gesteld, hun zienswijze over de wijze waarop het gebrek is hersteld naar voren gebracht.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    De Afdeling heeft in de tussenuitspraak onder 10.6. overwogen dat het besluit van 21 april 2016 is genomen in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) omdat bij de vaststelling van de toegestane geurbelasting op de camping aan de Limburglaan 25 ten gevolge van de veehouderij van [appellant] niet tevens de cumulatieve geurhinder van de veehouderijen in de directe omgeving van het plangebied is betrokken. Aldus is volgens de Afdeling in dat besluit onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat ter plaatse van de camping een aanvaardbaar verblijfsklimaat kan worden gerealiseerd.
2.    Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 19 april 2018 het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld door het besluit te voorzien van een nadere motivering op het punt van geuroverlast.
3.    Artikel 6:19, eerste lid, van de Awb luidt:
"Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben."
4.    [appellant] heeft in zijn zienswijze aangegeven dat hij instemt met het gewijzigde bestemmingsplan.
5.    Gelet op hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen is het beroep van [appellant] gegrond. Het besluit van 21 april 2016 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Limburglaan 25 en Kraaiendijk 35" dient te worden vernietigd wegens strijd met strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb. Tegen het besluit van 19 april 2018 is geen beroep van rechtswege ontstaan.
6.    De raad dient op na te melden wijze te worden veroordeeld in de proceskosten.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    verklaart het beroep van [appellant] gegrond;
II.    vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Someren van 21 april 2016 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Limburglaan 25 en Kraaiendijk 35";
III.    veroordeelt de raad van de gemeente Someren tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1051,31 (zegge: duizendeenenvijftig euro en eenendertig cent), waarvan € 1002,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV.    gelast dat de raad van de gemeente Someren aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N.T. Zijlstra, griffier.
w.g. Van Ettekoven
lid van de enkelvoudige kamer
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2018
240.