ECLI:NL:RVS:2018:2536

Raad van State

Datum uitspraak
27 juli 2018
Publicatiedatum
30 juli 2018
Zaaknummer
201805606/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 27 juli 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd ingediend door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die in hoger beroep ging tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 29 juni 2018. De rechtbank had eerder de aanvragen van twee vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, gegrond verklaard en de besluiten van de staatssecretaris vernietigd. De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij in afwachting van de uitspraak op zijn hoger beroep geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter overwoog dat de beoordeling van de grieven nader onderzoek vereist en dat de procedure zich daar niet goed voor leent. Gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdelingen, besloot de voorzieningenrechter het verzoek als kennelijk gegrond toe te wijzen. De voorzieningenrechter bepaalde dat de staatssecretaris geen nieuwe besluiten op de aanvragen hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 27 juli 2018.

Uitspraak

201805606/2/V2.
Datum uitspraak: 27 juli 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 29 juni 2018 in zaken nrs. NL17.8069 en NL17.8072 in het geding tussen:
[vreemdeling 1], mede voor haar minderjarige kind, en [vreemdeling 2]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluiten van 25 augustus 2017 en 28 augustus 2017 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 29 juni 2018 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen gegrond verklaard, die besluiten vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris nieuwe besluiten op de aanvragen neemt met inachtneming van wat in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft de staatssecretaris de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdelingen hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.    Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de staatssecretaris in afwachting van de uitspraak op zijn hoger beroep geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank.
2.    De beoordeling van de grieven vergt nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Gelet hierop en op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdelingen naar voren hebben gebracht, ziet de voorzieningenrechter aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
3.    Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen nieuwe besluiten op de aanvragen hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Sanchit-Premchand, griffier.
w.g. Bijloos    w.g. Sanchit-Premchand
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2018
691.