ECLI:NL:RVS:2018:2342
Raad van State
- Geheimhoudingsbeslissing
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van geheimhoudingsverzoek in hoger beroep inzake voertuigcriminaliteit
In deze zaak heeft de RDW hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 3 juli 2017, waarin de rechtbank een beslissing heeft genomen in een geschil met betrekking tot voertuigcriminaliteit. De RDW heeft een aantal gedingstukken overgelegd en verzocht om geheimhouding op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat de bestuursrechter kan besluiten dat bepaalde stukken niet openbaar gemaakt worden als dit het algemeen belang of de belangen van partijen kan schaden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de verzoeken van de RDW beoordeeld. De RDW heeft aangevoerd dat het openbaar maken van de stukken, waaronder de Vakbijlage Forensisch Voertuigidentificatie Onderzoek en fabrieksinformatie, schadelijk zou zijn voor de bestrijding van voertuigcriminaliteit. De Afdeling heeft overwogen dat het belang van de RDW om deze informatie geheim te houden zwaarder weegt dan het belang van de wederpartij om kennis te nemen van deze stukken.
De Afdeling heeft geconcludeerd dat de geheimhouding gerechtvaardigd is, omdat openbaarmaking van de informatie de effectiviteit van forensisch onderzoek en de opsporing van voertuigcriminaliteit zou kunnen ondermijnen. De beslissing om het verzoek tot beperkte kennisneming toe te wijzen, is op 3 juli 2018 openbaar uitgesproken door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in aanwezigheid van mr. R. van Dijken, griffier.