ECLI:NL:RVS:2018:2313

Raad van State

Datum uitspraak
11 juli 2018
Publicatiedatum
11 juli 2018
Zaaknummer
201800485/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de verlening van ligplaatsvergunning aan Mokumboot en de afwijzing van aanvragen door New Orange B.V.

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van New Orange B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 6 december 2017 het beroep van New Orange ongegrond verklaarde. New Orange had bezwaar gemaakt tegen de verlening van een ligplaatsvergunning aan Mokumboot door het algemeen bestuur op 22 maart 2016. New Orange had voor tien bedrijfsvaartuigen ligplaatsvergunningen aangevraagd, maar het algemeen bestuur verleende slechts drie van deze vergunningen en wees zeven aanvragen af. New Orange betoogde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het algemeen bestuur de verlening van de vergunning aan Mokumboot in redelijkheid had kunnen handhaven. De rechtbank had volgens New Orange niet voldoende rekening gehouden met de volgorde van binnenkomst van de aanvragen en de gelijkenis van de aanvragen van New Orange en Mokumboot.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 12 juni 2018 ter zitting behandeld. New Orange was vertegenwoordigd door mr. S. Levelt en mr. L.W. Tellegen, terwijl het college werd vertegenwoordigd door J. Niesten, mr. D.B. Smaalders, mr. H.J. de Groot en mr. S. Belghazi. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de aanvragen van New Orange en Mokumboot niet op dezelfde wijze behandeld hoefden te worden, omdat het om verschillende locaties ging en de aanvragen op hun eigen merites beoordeeld moesten worden. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201800485/1/A3.
Datum uitspraak: 11 juli 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
New Orange B.V., gevestigd te Monnickendam, gemeente Waterland,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 6 december 2017 in zaak nr. 17/532 in het geding tussen:
New Orange
en
het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van Stadsdeel West (thans: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam).
Procesverloop
Bij besluit van 22 maart 2016 heeft het algemeen bestuur een ligplaatsvergunning verleend aan Mokumboot.
Bij besluit van 13 december 2016 heeft het algemeen bestuur de door New Orange daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 6 december 2017 heeft de rechtbank het door New Orange daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft New Orange hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een nader stuk ingediend.
New Orange heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 juni 2018, waar New Orange, vertegenwoordigd door mr. S. Levelt en mr. L.W. Tellegen, advocaten te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door J. Niesten, mr. D.B. Smaalders, mr. H.J. de Groot en mr. S. Belghazi, zijn verschenen. Verder is ter zitting Mokumboot, vertegenwoordigd door [gemachtigde], gehoord.
Overwegingen
1.    De relevante bepalingen uit de Verordening op het binnenwater 2010 (hierna: Vob) zijn opgenomen in de aangehechte bijlage die deel uit maakt van deze uitspraak.
2.    New Orange heeft voor tien bedrijfsvaartuigen ligplaatsvergunningen aangevraagd op de locatie Haarlemmertrekvaart tegenover de Haarlemmerweg 27-75. Van de tien aanvragen heeft het algemeen bestuur drie aanvragen ingewilligd en zeven aanvragen afgewezen. De aanvragen van New Orange om ligplaatsvergunningen zijn eerder ingediend dan de aanvragen van Mokumboot.
3.    Op 22 maart 2016 heeft het algemeen bestuur aan Mokumboot een ligplaatsvergunning verleend voor tien fluistersloepen op zonne-energie gelegen aan het adres Polonceaukade 20 te Amsterdam. Er is geen strijd met het bestemmingsplan. Er bestaan geen nautische bezwaren en Mokumboot beschikt over een exploitatievergunning voor de desbetreffende boten. Een weigeringsgrond uit artikel 2.4.1, vierde lid, van de Vob doet zich niet voor. Het gaat om boten van 5,50 meter lang, 2 meter breed en 1 meter hoog.
Het algemeen bestuur heeft deze vergunningen in bezwaar gehandhaafd.
4.    New Orange betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het algemeen bestuur de verlening van de omgevingsvergunning en ligplaatsvergunning in redelijkheid in bezwaar heeft kunnen handhaven. De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat sprake is van zodanig verschillende locaties en aanvragen dat de aanvragen van New Orange niet voor de aanvragen van Mokumboot hadden moeten gaan. Zowel de aanvragen van New Orange als die van Mokumboot zien op ligplaatsen in de Haarlemmertrekvaart voor bedrijfsvaartuigen. Na de weigering van de aanvragen van New Orange heeft zich geen wijziging in de omstandigheden voorgedaan. Het algemeen bestuur heeft zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat de boten van New Orange en Mokumboot qua afmetingen en wat betreft hun impact op de kade sterk van elkaar verschillen. In de Vob wordt voor de ligplaatsvergunningen geen onderscheid gemaakt in de lengte van een vaartuig. Bij gebreke van een ander verdelingssysteem moeten de aanvragen op volgorde van binnenkomst worden afgehandeld. Dit betekent dat de aanvragen van New Orange voorgaan op de aanvraag van Mokumboot. Met de verleende ligplaatsvergunning heeft het algemeen bestuur 55 meter van de Haarlemmertrekvaart in gebruik gegeven aan een rederij om ligplaats in te nemen met vier bedrijfsvaartuigen. In plaats van de ligplaatsen aan Mokumboot te vergunnen hadden aan New Orange ten minste drie van de zeven geweigerde vergunningen moeten worden verleend voor een bedrijfsvaartuig van 14 meter lang. Door Mokumboot een ligplaatsvergunning te verlenen heeft het algemeen bestuur het verbod op willekeur, het fair play beginsel en het rechtszekerheidsbeginsel geschonden door onderscheid te maken in de lengte en breedte van vaartuigen zonder dat daartoe een basis bestaat in de regelgeving of het beleid, aldus New Orange.
4.1.    Voor het verlenen van de vergunning is de volgorde van binnenkomst van de aanvragen niet bepalend. Dat zeven van de tien aanvragen van New Orange zijn afgewezen betekent niet dat aan Mokumboot geen ligplaatsvergunning kan worden verleend. Iedere aanvraag dient op zijn eigen merites te worden beoordeeld. Hoewel zowel de aanvragen van New Orange als die van Mokumboot zien op de Haarlemmertrekvaart, gaat het om verschillende aanleglocaties, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen. New Orange heeft geen aanvraag ingediend voor ligplaatsvergunningen aan de Polonceaukade. De weigering van de aangevraagde vergunningen van New Orange is niet ingegeven door het feit dat Mokumboot wel vergunning is verleend. De boten van New Orange zijn aanzienlijk groter dan die van Mokumboot en dus is de impact en het beslag op de kade, gelet op de hoeveelheid boten van New Orange, ook aanzienlijk groter. Dit zijn relevante factoren in het kader van de ordening als bedoeld in artikel 2.3.1, tweede lid, van de Vob. De rechtbank is terecht tot de conclusie gekomen dat het algemeen bestuur op basis van het voorgaande de ligplaatsvergunning aan Mokumboot mocht verlenen, aangezien geen van de in de Vob genoemde weigeringsgronden zich voordoen.
Het betoog faalt.
5.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, voorzitter, en mr. J.Th. Drop en mr. E.J. Daalder, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Niane-van de Put, griffier.
w.g. Hagen    w.g. Niane-van de Put
voorzitter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2018
805. BIJLAGE
Vob
Artikel 2.2.1 Begripsomschrijvingen
In dit hoofdstuk en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
[…]
b. bedrijfsvaartuig: een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, niet zijnde een zeeschip, binnenschip of dienstvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor de uitoefening van een reëel bedrijf of beroep dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten;
c. passagiersvaartuig: een bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor of bestemd tot:
1. vervoer van personen, of
2. om beschikbaar te worden gesteld aan een of meer personen ten behoeve van varende recreatie;
d. pleziervaartuig: een schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie;
[…]
Artikel 2.3.1 Ligplaatsvergunning woonboot
1. Het is verboden, zonder of in afwijking van een vergunning van het college met een woonboot ligplaats in te nemen. De vergunning is persoons-, ligplaats- en vaartuiggebonden.
2. De vergunning kan worden geweigerd in het belang van de welstand, ordening, de veiligheid, het milieu, het bestemmingsplan, en de vlotte en veilige doorvaart.
3. De vergunning kan alleen worden verleend, indien de overige vergunningen of ontheffingen zijn of worden verleend.
Artikel 2.4.1 Ligplaatsvergunning bedrijfsvaartuig
1. Het is verboden, zonder of in afwijking van vergunning van het college met een bedrijfsvaartuig ligplaats in te nemen. De vergunning is persoons-, ligplaats-, bedrijfs- en vaartuiggebonden.
[…]
4. Artikel 2.3.1, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing. […]