ECLI:NL:RVS:2018:2307
Raad van State
- Hoger beroep
- F.C.M.A. Michiels
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete voor onttrekking van tweede woning aan woonruimtevoorraad
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 juli 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had op 14 oktober 2015 een bestuurlijke boete van €12.000 opgelegd aan [appellant] omdat hij zijn woning, die hij als tweede woning gebruikte, aan de woonruimtevoorraad had onttrokken door deze aan toeristen te verhuren. De rechtbank had het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging.
De Afdeling oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat de woning niet langer als tweede woning kon worden aangemerkt, omdat deze aan derden werd verhuurd. Dit was in strijd met de bepalingen van de Huisvestingswet en de Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam. De Afdeling bevestigde dat een tweede woning alleen als zodanig kan worden aangemerkt als deze uitsluitend door de eigenaar wordt bewoond. Aangezien [appellant] de woning aan toeristen verhuurde, voldeed hij niet aan deze voorwaarde.
Daarnaast werd het beroep van [appellant] op het beleid van het college over toegestane vakantieverhuur verworpen. De Afdeling oordeelde dat [appellant] niet voldeed aan de voorwaarden voor vakantieverhuur, omdat hij geen hoofdverblijf in de woning had. Het college had zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat vakantieverhuur door eigenaren van tweede woningen niet is toegestaan, om de leefbaarheid in de buurt te waarborgen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van [appellant] werd ongegrond verklaard.