ECLI:NL:RVS:2018:2306
Raad van State
- Hoger beroep
- F.C.M.A. Michiels
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd aan eigenaar van woning wegens onttrekking aan woonruimtevoorraad
In deze zaak heeft de Raad van State op 11 juli 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant], de eigenaar van een woning in Amsterdam, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had op 27 januari 2016 een bestuurlijke boete van €12.000,00 opgelegd aan [appellant] omdat hij de woning had onttrokken aan de woonruimtevoorraad door deze aan toeristen te verhuren. De rechtbank had het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging.
[appellant] betoogde dat hij niet als overtreder kon worden aangemerkt, omdat hij de woning had verhuurd aan [bedrijf], een erkende makelaar, en dat in de huurovereenkomst was opgenomen dat de woning uitsluitend als woonruimte mocht worden gebruikt. Hij stelde dat hij niet op de hoogte was van het feit dat [bedrijf] de woning aan toeristen verhuurde en dat hij niet in staat was om toezicht te houden, aangezien hij jaarlijks van oktober tot mei in het buitenland verbleef.
De Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat [appellant] als eigenaar en verhuurder van de woning een zekere mate van toezicht moest houden. De rechtbank had ook terecht vastgesteld dat [appellant] niet had aangetoond dat hij niet wist of niet had kunnen weten dat de woning illegaal werd verhuurd. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.