ECLI:NL:RVS:2018:2161
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- A.B.M. Hent
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen terugkeerbesluit en vreemdelingenbewaring
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 4 april 2018. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, het terugkeerbesluit van 13 maart 2018 vernietigd en schadevergoeding toegekend. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.T.C.M. Crepin, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven. De rechtsvraag die in het hogerberoepschrift is opgeworpen, betreft of een eerder door de vreemdeling in een andere lidstaat ingediend verzoek om internationale bescherming in de weg staat aan de terugkeerprocedure volgens de Terugkeerrichtlijn. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze vraag in een eerdere uitspraak beantwoord en oordeelt dat het hoger beroep kennelijk gegrond is. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep van de vreemdeling tegen de besluiten van 13 maart 2018 wordt ongegrond verklaard. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.