ECLI:NL:RVS:2018:2095
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- W. van Eck
- A. van de Kolk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring na uitspraak rechtbank
Op 7 juni 2018 is een vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, heeft op 22 juni 2018 het beroep van de vreemdeling tegen deze maatregel gegrond verklaard. De rechtbank heeft de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen en schadevergoeding aan de vreemdeling toegekend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 22 juni 2018 mondeling uitspraak gedaan. In deze uitspraak is bepaald dat de staatssecretaris geen gevolg hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de voorzieningenrechter op 25 juni 2018 op het verzoek om een voorlopige voorziening heeft beslist. Dit betekent dat de vreemdeling in vreemdelingenbewaring blijft totdat er een beslissing is genomen over de voorlopige voorziening.
De zaak betreft een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de voorzieningenrechter gebruik heeft gemaakt van artikel 8:83, vierde lid, van die wet. De uitspraak van de voorzieningenrechter is een ordemaatregel en heeft directe gevolgen voor de situatie van de vreemdeling in bewaring.