ECLI:NL:RVS:2018:1913

Raad van State

Datum uitspraak
7 juni 2018
Publicatiedatum
8 juni 2018
Zaaknummer
201803982/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 7 juni 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd ingediend door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die in hoger beroep ging tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 11 april 2018 de aanvragen van vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, gegrond verklaard en de besluiten van de staatssecretaris van 16 november 2017 vernietigd. De staatssecretaris werd opgedragen om binnen zes weken nieuwe besluiten te nemen op de aanvragen, met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak.

De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen uitvoering hoefde te geven aan de uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zal blijven. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek van de staatssecretaris toe te wijzen en te bepalen dat hij geen nieuwe besluiten hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.

De beslissing is genomen zonder proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De zaak betreft belangrijke aspecten van het bestuursrecht en vreemdelingenrecht, waarbij de rechten van de vreemdelingen en de verantwoordelijkheden van de staatssecretaris centraal staan.

Uitspraak

201803982/2/V2.
Datum uitspraak: 7 juni 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 11 april 2018 in zaken nrs. NL17.13576, Nl17.13577 en NL17.13578 in het geding tussen:
[de vreemdelingen]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 16 november 2017 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 11 april 2018 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen gegrond verklaard, die besluiten vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris binnen zes weken na bekendmaking van de uitspraak nieuwe besluiten op de aanvragen neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft de staatssecretaris de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdelingen hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.    Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de staatssecretaris in afwachting van de uitspraak op zijn hoger beroep geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank.
2.    Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de aangevallen uitspraak in hoger beroep in stand zal blijven. Gelet hierop en op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdelingen naar voren hebben gebracht, ziet de voorzieningenrechter aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
3.    Het verzoek moet als kennelijk gegrond worden toegewezen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen nieuwe besluiten op de aanvragen hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.C.S. Bakker, griffier.
w.g. Borman    w.g. Bakker
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 juni 2018
393.