ECLI:NL:RVS:2018:1851

Raad van State

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
6 juni 2018
Zaaknummer
201709339/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • H. Troostwijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een eerdere uitspraak in bestuursrechtelijke procedure

Op 6 juni 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek van [verzoekster] om herziening van een eerdere uitspraak. Dit verzoek was gericht tegen de uitspraak van de Afdeling van 15 november 2017, waarin de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 oktober 2016 werd bevestigd. De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 mei 2018, waarbij [verzoekster] aanwezig was.

De Afdeling overweegt dat op grond van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak slechts kan worden herzien indien er feiten of omstandigheden zijn die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, maar niet bekend waren bij de indiener van het verzoek. Deze feiten moeten relevant zijn en hadden, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak kunnen leiden. [verzoekster] heeft echter geen dergelijke feiten of omstandigheden naar voren gebracht.

De Afdeling concludeert dat het enkele feit dat [verzoekster] het niet eens is met de eerdere uitspraak, niet voldoende is om tot herziening over te gaan. Daarom wordt het verzoek om herziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 6 juni 2018.

Uitspraak

201709339/1/A1.
Datum uitspraak: 6 juni 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[verzoekster], wonend te [woonplaats],
verzoekster,
om herziening (artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)) van de uitspraak van de Afdeling van 15 november 2017, in zaak nr. 201609226/1/A1.
Procesverloop
Bij uitspraak van 15 november 2017 in zaak nr. 201609226/1 heeft de Afdeling de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 oktober 2016 in zaak nr. 16/170 bevestigd. De uitspraak van de Afdeling is aangehecht.
[verzoekster] heeft de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien.
De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 mei 2018, waar [verzoekster] is verschenen.
Overwegingen
1.    Artikel 8:119, eerste lid, van de Awb luidt:
"De bestuursrechter kan op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden."
2.    Met een verzoek om herziening kan het geschil waarin eerder onherroepelijk is beslist niet opnieuw in volle omvang aan de rechter worden voorgelegd. Een verzoek om herziening is een buitengewoon rechtsmiddel dat slechts kan worden ingeroepen indien voor de zaak relevante feiten of omstandigheden die hebben plaatsgevonden voor de uitspraak, maar op dat moment niet bekend waren en konden zijn, alsnog bekend worden. [verzoekster] heeft dergelijke feiten en omstandigheden niet naar voren gebracht. Dat zij het niet eens is met de uitspraak van de Afdeling betekent niet dat de uitspraak moet worden herzien.
3.    Gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, griffier.
w.g. Troostwijk    w.g. Van der Maesen de Sombreff
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 juni 2018
190-860.