ECLI:NL:RVS:2018:1816
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende dakterras
Op 6 juni 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin [verzoeker] een verzoek om een voorlopige voorziening heeft ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 april 2018, waarin de rechtbank in twee zaken, genummerd 18/1992 en 18/1994, had geoordeeld. Tijdens de openbare zitting op 31 mei 2018 verklaarde [verzoeker] dat het dakterras inmiddels was verwijderd. Dit feit heeft invloed gehad op de beoordeling van het verzoek om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing overwogen dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen. De reden hiervoor is dat de verwijdering van het dakterras betekent dat er geen belang meer is bij het treffen van een voorziening die gericht is op het voorkomen van deze verwijdering. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is om de begunstigingstermijn te verlengen, aangezien het belang van [verzoeker] bij een snelle uitspraak in de hoofdzaak niet voldoende is om alsnog een belang bij de gevraagde voorziening te onderbouwen. De uitspraak van de voorzieningenrechter is daarmee een bevestiging van de eerdere beslissing van de rechtbank, waarbij de belangen van [verzoeker] niet opwegen tegen de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening.