ECLI:NL:RVS:2018:1815

Raad van State

Datum uitspraak
31 mei 2018
Publicatiedatum
6 juni 2018
Zaaknummer
201803751/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering voorlopige voorziening door voorzieningenrechter in bestuursrechtelijke zaak betreffende verkoopactiviteiten

Op 31 mei 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. C.J. Borman, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak tussen het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen en een wederpartij. Het college had verzocht om een voorlopige voorziening in hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 13 april 2018. De rechtbank had in die uitspraak geoordeeld dat de last die aan het college was opgelegd te ruim was omschreven, omdat deze zich uitstrekte tot alle verkoopactiviteiten in de betrokken ruimten, terwijl de overtreding zich beperkte tot de verkoop van artikelen die niet waren toegestaan volgens het bestemmingsplan.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Hij oordeelde dat er op dat moment geen verkoopactiviteiten plaatsvonden in de betrokken ruimten en dat het college zelf in staat was om de verkoop van niet toegelaten assortiment te voorkomen door een gerichte last op te leggen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was bij het verzoek om een voorlopige voorziening, waardoor het verzoek werd afgewezen. Het college werd bovendien veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de wederpartij tot een bedrag van € 501,00.

Uitspraak

201803751/2/A1.
Datum uitspraak: 31 mei 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de rechtbank) van 13 april 2018 in zaak nr. 17/2382 in het geding tussen:
[wederpartij] gevestigd te [plaats]
en
verzoeker.
Openbare zitting gehouden op 31 mei 2018 om 10:45 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter
griffier: mr. S. de Koning
Verschenen:
Het college, vertegenwoordigd door mr. C.F.M. Jungerman.
[wederpartij], vertegenwoordigd door [gemachtigde] en bijgestaan door mr. A.J. Bakhuijsen.
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 13 april 2018 van de rechtbank. Het college heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Beslissing
De voorzieningenrechter weigert de gevraagde voorziening en veroordeelt het college tot het vergoeden van de door [wederpartij] gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 501,00.
Gronden
•    Op dit moment vinden geen verkoopactiviteiten plaats in de drie betrokken ruimten.
•    Kern van de redenering van de rechtbank is dat de last te ruim is omschreven door zich uit te strekken tot alle verkoopactiviteiten in de Noord-Zuid gerichte hal, de Oost-West gerichte hal en de entree, terwijl de overtreding zich beperkt tot verkoop van artikelen die behoren tot het door het bestemmingsplan niet toegelaten assortiment.
•    Voorzover burgermeester en wethouders al zouden mogen aannemen dat binnenkort weer verkoop van niet toegelaten assortiment zou gaan plaatsvinden, kunnen zij deze verkoop betrekkelijk eenvoudig voorkomen door het opleggen van een last die zich wél beperkt tot het niet toegelaten assortiment.
•    Onder deze omstandigheden staan burgemeester en wethouders voor het bereiken van een in hun ogen rechtmatige toestand eigen middelen ter beschikking en zijn zij niet aangewezen op een door de voorzieningenrechter te treffen voorlopige voorziening.
•    Er ontbreekt dan ook een spoedeisend belang bij het verzoek om voorlopige voorziening.
w.g. Borman
voorzieningenrechter
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
712.