ECLI:NL:RVS:2018:18
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- G. van der Wiel
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de niet-in behandeling name van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 29 november 2017. De rechtbank had de staatssecretaris opgedragen om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die op 31 oktober 2017 niet in behandeling was genomen. De vreemdeling had beroep ingesteld tegen dit besluit, en de rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit en gaf de staatssecretaris de opdracht om opnieuw te beslissen.
De staatssecretaris heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. In het hogerberoepschrift werd aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de staatssecretaris de aanvraag niet had mogen afwijzen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep echter kennelijk ongegrond verklaard. De aangevallen uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van de staatssecretaris blijven geheel in stand. Dit betekent dat de staatssecretaris niet opnieuw hoeft te beslissen op de aanvraag van de vreemdeling.
De Raad van State oordeelde dat de staatssecretaris terecht Italië verantwoordelijk had gehouden voor de behandeling van het asielverzoek van de vreemdeling, aangezien Zwitserland Italië verantwoordelijk had gesteld voor het asielverzoek dat de vreemdeling in Zwitserland had ingediend. De vreemdeling heeft deze informatie niet bestreden in zijn schriftelijke uiteenzetting. Tot slot werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 501,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.