ECLI:NL:RVS:2018:1703

Raad van State

Datum uitspraak
23 mei 2018
Publicatiedatum
23 mei 2018
Zaaknummer
201704696/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • J. Kramer
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure omgevingsvergunning voor loswal in Giethoorn

In deze zaak gaat het om de bestuursrechtelijke procedure rondom de omgevingsvergunning voor het inrichten en gebruiken van een loswal met een keerlus aan de Kerkweg nabij Giethoorn. Het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland verleende op 12 juni 2014 een omgevingsvergunning, die later door de rechtbank werd vernietigd vanwege het ontbreken van een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad en andere procedurele tekortkomingen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde deze vernietiging in een eerdere uitspraak op 7 december 2016, maar oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de vergunning niet verleend had kunnen worden op basis van verkeersveiligheid en geluidshinder.

Op 2 mei 2017 verleende het college opnieuw een omgevingsvergunning, met de voorwaarde dat het gebruik in strijd met de beheersverordening na drie jaar moest worden beëindigd. Appellanten, waaronder bewoners van Giethoorn, stelden beroep in tegen deze nieuwe vergunning, waarbij zij hun bezorgdheid uitten over de gevolgen voor hun woon- en leefklimaat, verkeersveiligheid en geluidshinder. De Afdeling oordeelde dat het college voldoende had gemotiveerd dat de vergunning niet in strijd was met de redelijke eisen van welstand en dat de geluidshinder binnen aanvaardbare grenzen bleef, mede gezien het economisch belang van de loswal voor Giethoorn. De beroepen van de appellanten werden ongegrond verklaard, en de Afdeling bevestigde dat de vergunning onder de gegeven voorwaarden kon worden verleend.

Uitspraak

201704696/1/A1.
Datum uitspraak: 23 mei 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1.    [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 1]), beiden wonend te Giethoorn, gemeente Steenwijkerland,
2.    [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 2]), beiden wonend te Giethoorn, gemeente Steenwijkerland,
3.    [appellant sub 3], onder meer wonend te Den Haag,
4.    [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B], (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 4]) beiden wonend te Giethoorn, gemeente Steenwijkerland,
appellanten,
en
het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 12 juni 2014 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het inrichten en gebruiken van een loswal met een keerlus aan de Kerkweg nabij nummer […] te Giethoorn.
Bij besluit van 2 mei 2017 heeft het college, opnieuw beslissend op de aanvraag om omgevingsvergunning, omgevingsvergunning verleend, met dien verstande dat de activiteit 'het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een beheersverordening' uiterlijk drie jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunning dient te worden beëindigd.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant sub 1], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] hebben nadere stukken ingediend.
De aan de oostzijde van het Binnenpad gevestigde ondernemingen […] alsmede 29 personen die een chalet op Parc de Kragge in eigendom hebben, zijn als partij toegelaten tot het geding (hierna: Camping d'Hof en andere). Daartoe in de gelegenheid gesteld hebben zij een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 mei 2018, waar dr. [appellant sub 1A], bijgestaan door mr. O.V. Wilkens en [gemachtigde], werkzaam bij Peutz B.V., [appellant sub 3], vertegenwoordigd door [gemachtigde], [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B], en het college, vertegenwoordigd door drs. G. Rooks, J. Koehoorn, mr. M.A. Hoven, H.J.A. Kloosterman, allen werkzaam bij de gemeente en door mr. ing. M. Blankvoort, werkzaam bij DPA Cauberg-Huygen, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting Camping d'Hof en andere, vertegenwoordigd door mr. I.M.C. van Leeuwen, advocaat te Arnhem, gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.    Een deel van de percelen in Giethoorn is slecht bereikbaar over de weg. Voor die percelen vindt het vervoer voornamelijk over water plaats. Daarvoor zijn loswallen nodig.
De gemeente Steenwijkerland heeft een vergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrechts (hierna: de Wabo) aangevraagd om op de locatie Kerkweg nabij nummer [...] een keerlus aan te leggen en een loswal te realiseren. Het college heeft bij besluit van 12 juni 2014 krachtens artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wabo vergunning verleend voor het realiseren en gebruiken van de loswal en de keerlus, door het in strijd met de beheersverordening "Giethoorn" aanleggen van een parkeerterrein met een verharde draaicirkel, het verwijderen van de bestaande singel, het aanplanten van nieuwe beplanting, het opnieuw inrichten van de locatie (met bomen, struiken en een speelveld) en het gebruik van de weg voor laad- en losactiviteiten. Het college heeft daarbij een aantal voorschriften gesteld om het gebruik van de loswal te beperken.
De rechtbank heeft bij uitspraak van 12 oktober 2015 het besluit van 12 juni 2014 vernietigd. De rechtbank heeft daartoe, kort weergegeven, overwogen dat het college ten onrechte geen verklaring van geen bedenkingen heeft gevraagd aan de gemeenteraad van Steenwijkerland, dat het college een nieuw advies aan de welstands- en monumentencommissie had moeten vragen, dat de vergunde loswal leidt tot een verkeersonveilige situatie en dat de woning aan de Kerkweg [...] geconfronteerd zal worden met onaanvaardbare geluidhinder.
Bij uitspraak van 7 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3248, heeft de Afdeling de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 12 oktober 2015, voor zover aangevallen, bevestigd, met verbetering van de gronden waarop deze rust. De Afdeling heeft geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college gelet op de verkeersveiligheid en het maximale geluidniveau in redelijkheid geen vergunning had kunnen verlenen. De rechtbank heeft het besluit naar het oordeel van de Afdeling wel terecht vernietigd, omdat het college ten onrechte geen verklaring van geen bedenkingen aan de gemeenteraad van Steenwijkerland had gevraagd, een nieuw advies van de welstands- en monumentencommissie "Het Oversticht" had moeten vragen en vanwege het hoge langtijdgemiddelde beoordelingsniveau pas tot vergunningverlening had mogen besluiten nadat voldoende onderzoek was verricht naar alternatieve locaties. De Afdeling heeft bepaald dat tegen het door het college nieuw te nemen besluit slechts bij haar beroep kan worden ingesteld.
2.    Het college heeft bij besluit van 2 mei 2017 opnieuw omgevingsvergunning verleend voor het inrichten en gebruiken van een loswal met een keerlus op de desbetreffende locatie, met dien verstande dat de vergunning voor de activiteit strijdig gebruik met de beheersverordening wordt verleend voor de duur van drie jaar. Het college heeft aan de nieuwe omgevingsvergunning onder meer ten grondslag gelegd dat het gebruik van de heringerichte loswal geen afbreuk doet aan het beschermd dorpsgezicht van Giethoorn en niet in strijd is met de redelijke eisen van welstand. Wat betreft de optredende geluidhinder als gevolg van het gebruik van de loswal heeft het college zich op het standpunt gesteld dat met het vervallen van de eerder vergunde mogelijkheid om twaalf keer per jaar twee pontons mechanisch te laden en te lossen met een dieselaangedreven kraan ook de woning aan de Kerkweg [...] niet meer zal worden geconfronteerd met onaanvaardbare geluidhinder. Omdat de aanwezigheid van een loswal van groot economisch belang is voor Giethoorn en uit het onderzoek naar alternatieve locaties is gebleken dat een geschiktere locatie voor realisering van een loswal op zijn vroegst over drie jaar voorhanden zal zijn, heeft het college zich op het standpunt gesteld dat met de beperking van de toegestane activiteiten tot een periode van maximaal drie jaar een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor omwonenden behouden blijft en de loswal niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
[appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] verzetten zich ook tegen deze verleende omgevingsvergunning. Zij zijn van mening dat nog steeds onvoldoende rekening is gehouden met de belangen van omwonenden en zij vrezen voor aantasting van hun woon- en leefklimaat.
Toetsing vergunning
3.    Zoals de Afdeling eveneens heeft overwogen in de hiervoor vermelde uitspraak van 7 december 2016, is bij de beoordeling of de verleende omgevingsvergunning voor vernietiging in aanmerking komt, uitsluitend de bij dit besluit vergunde situatie relevant, en niet de situatie zoals deze zich feitelijk voordoet of mogelijk voor zal doen. Voor zover van de vergunde situatie zal worden afgeweken, zal het college daar in beginsel handhavend tegen moeten optreden.
Redelijke eisen van welstand
4.    [appellant sub 1], [appellant sub 3], [appellant sub 4] en [appellant sub 2] betogen dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd dat het bouwplan geen afbreuk doet aan het beschermd dorpsgezicht en voldoet aan redelijke eisen van welstand. Hiertoe voert [appellant sub 1] aan dat uit het welstandsadvies van 22 december 2015 blijkt dat de welstandscommissie niet afdoende heeft onderzocht of het voorziene gebruik van de loswal afbreuk doet aan het beschermde dorpsgezicht en dat het college in de door hem ingebrachte kritiek op het advies een aanvullend advies aan de welstandscommissie had moeten vragen. [appellant sub 4] voert aan dat het advies niet met de vereiste  zorgvuldigheid tot stand is gekomen, nu de welstandscommissie niet over alle benodigde informatie beschikte. [appellant sub 2] voert nog aan dat in het geheel niet wordt ingegaan op de door hem ingebrachte zienswijze dat laden en lossen iets heel anders is dan vervoer over water en dat de gevolgen voor het ter plaatse aanwezige rijksmonument, te weten de molen op Kerkweg [...], evenmin zijn benoemd in de advisering.
4.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 3 oktober 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX8987) mag het college, hoewel het niet aan een welstandsadvies is gebonden en de verantwoordelijkheid voor welstandstoetsing bij hem berust, aan het advies in beginsel doorslaggevende betekenis toekennen. Tenzij het advies naar inhoud of wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoont dat het college dit niet - of niet zonder meer - aan zijn oordeel omtrent de welstand ten grondslag heeft mogen leggen, behoeft het overnemen van een welstandsadvies in beginsel geen nadere toelichting. Dit is anders indien de aanvrager of een derde-belanghebbende een advies overlegt van een andere deskundig te achten persoon of instantie dan wel gemotiveerd aanvoert dat het welstandsadvies in strijd is met de volgens de welstandsnota geldende criteria. Ook laatstgenoemde omstandigheid kan aanleiding geven tot het oordeel dat het besluit van het college in strijd is met artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wabo of niet berust op een deugdelijke motivering. Dit neemt echter niet weg dat een welstandsnota criteria kan bevatten die zich naar hun aard beter lenen voor beoordeling door een deskundige dan voor beoordeling door een aanvrager of derde-belanghebbende.
4.2.    Het college heeft zijn oordeel omtrent de welstand gebaseerd op de door de welstands- en monumentencommissie uitgebrachte positieve adviezen van 1 april 2011 en 22 december 2015. De welstandscommissie had op 18 maart 2011 een negatief advies uitgebracht over het plan. Weliswaar was de welstandscommissie in hoofdlijnen positief over de voorziene inrichting van het gebied, maar achtte het nog enkele aanpassingen nodig. De welstandscommissie heeft vervolgens, na enige aanpassingen aan het plan, op 1 april 2011 positief geadviseerd over de inrichting van het plangebied. Het aanvullend advies van 22 december 2015 is uitgebracht naar aanleiding van de rechtbankuitspraak en spitst zich toe op de vraag of de voorziene ontwikkeling afbreuk doet aan het beschermd dorpsgezicht. De welstandscommissie heeft in het advies van 22 december 2015 geadviseerd dat het gebruik van de loswal geen afbreuk doet aan het beschermde dorpsgezicht. Vervoer over water is juist een specifiek onderdeel van de karakteristiek van het beschermde dorpsgezicht, en de activiteit laden en lossen past daarbinnen, aldus de welstandscommissie.
De gewijzigde situatie ter plaatse is weergegeven in het ten behoeve van de aangevraagde vergunning opgestelde herinrichtingsplan. Er bestaat geen grond om aan te nemen dat de welstandscommissie bij haar advisering niet over alle relevante informatie beschikte en niet de gehele situatie ter plaatse, zoals die uit het herinrichtingsplan blijkt, heeft betrokken.
Evenmin bestaat grond voor het oordeel dat in het vergunde plan de parkeerplaatsen niet verlaagd zullen worden aangelegd, zoals de welstandscommissie dat heeft geadviseerd. Uit het advies van 18 maart 2011 volgt dat het aan de welstandscommissie voorgelegde plan was aangepast overeenkomstig het eerdere advies van de welstandscommissie om de parkeerplaatsen verlaagd aan te brengen, waardoor het verharde gedeelte visueel wordt verkleind. Nu de bij de omgevingsvergunning behorende tekeningen nadien in zoverre niet zijn aangepast, ziet de omgevingsvergunning op een verlaagde aanleg van de parkeerplaatsen.
Evenmin zijn er aanknopingspunten dat de welstandscommissie de in de Welstandsnota en de Erfgoednota van de gemeente Steenwijkerland neergelegde uitgangspunten niet juist heeft toegepast. Gelet daarop heeft het college in hetgeen in de zienswijze tegen het ontwerpbesluit is aangevoerd geen reden hoeven zien om een aanvullend advies aan de welstandscommissie te vragen. Het college heeft daarbij terecht in aanmerking genomen dat het laden en lossen een activiteit is die bij het vervoer van goederen over water hoort en dat geen tegenadvies van een deskundige is ingebracht. Voorts heeft het college uit het niet benoemen van het rijksmonument in het welstandsadvies kunnen concluderen dat het plan geen negatieve gevolgen voor het rijksmonument meebrengt.
Nu niet is gebleken dat de twee aan het besluit ten grondslag liggende positieve adviezen van de welstandscommissie onjuistheden bevatten, bestaat geen grond voor het oordeel dat het college voor zijn oordeel omtrent de welstand hier niet op af mocht gaan.
Het betoog faalt.
Verkeersaspecten
5.    [appellant sub 3] en [appellant sub 4] betogen dat het laden en lossen, het gebruik van de keerlus en het gebrek aan parkeerplaatsen tot een verkeersonveilige situatie zal leiden en dat hulpdiensten tijdens los- en laadactiviteiten niet kunnen passeren. [appellant sub 1] betoogt dat de bereikbaarheid van zijn woning zal worden verminderd doordat de keerlus recht tegenover de ingang van de toegangsbrug van zijn woning zal komen te liggen en vrachtwagens voor de brug zullen parkeren dan wel draaien. Voorts vrezen  zij voor een verkeersonveilige situatie.
5.1.    In de uitspraak van 7 december 2016 heeft de Afdeling overwogen dat geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat het college vanwege de verkeersveiligheid of andere verkeersaspecten in redelijkheid tot de conclusie had moeten komen dat de loswal in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en daarom de vergunning niet had mogen verlenen. Hierbij heeft de Afdeling in aanmerking genomen de bij besluit van 12 juni 2014 vergunde activiteiten, de memo "Verkeerssituatie Loswal aan Kerkweg te Giethoorn" van 14 mei 2016 van de gemeente Steenwijkerland alsmede het "Adviseringsformulier loswal aan de Kerkweg te Giethoorn" van 11 mei 2016 van de korpschef van de politie, waarin is vermeld dat de politie akkoord gaat met de voorziene maatregelen. De Afdeling heeft gelet hierop in die uitspraak overwogen dat de Kerkweg slechts incidenteel geblokkeerd zal worden. Voorts acht de Afdeling het aannemelijk dat indien de Kerkweg geblokkeerd wordt op een moment waarop hulpdiensten moeten passeren, de weg hier op tijd voor vrij gemaakt kan worden. De Afdeling heeft voorts overwogen dat het blokkeren van de Kerkweg door vrachtwagens er verder niet toe zal leiden dat de veiligheid van voetgangers en fietsers in het geding komt, omdat naast de keerlus een trottoir wordt aangelegd, zodat voetgangers en fietsers de vrachtwagens veilig zullen kunnen passeren.
De omgevingsvergunning van 2 mei 2017 ziet op een beperkter gebruik van de keerlus en van de openbare weg ten behoeve van laad- en losactiviteiten dan de in de uitspraak van 7 december 2016 aan de orde zijnde omgevingsvergunning van 12 juni 2014. Zo is zowel het handmatig als het met behulp van een kraan of zelflader laden en lossen uitsluitend toegestaan binnen de dagperiode van 7.00 uur tot 19.00 uur en is het laden en lossen met een dieselaangedreven kraan, dat voornamelijk zal zien op grotere objecten, in het geheel niet meer toegestaan.
Nu de thans voorliggende vergunning ziet op een beperkter gebruik van de keerlus en de loswal en overigens geen wijzigingen in de omgevingsvergunning zijn aangebracht die gevolgen kunnen hebben voor de te verwachten verkeerssituatie, ziet de Afdeling in hetgeen [appellant sub 3], [appellant sub 4] en [appellant sub 1] hebben aangevoerd geen aanleiding om thans anders te oordelen dan de Afdeling heeft gedaan in de uitspraak van 7 december 2016. Voor zover [appellant sub 1] heeft betoogd dat de bereikbaarheid van zijn woning in het gedrang komt, overweegt de Afdeling dat de vergunning er niet op ziet om ter hoogte van de toegangsbrug tot de woning van [appellant sub 1] parkeren mogelijk te maken.
Het betoog faalt.
Geluidhinder
6.    [appellant sub 1] en [appellant sub 4] betogen dat het college niet in redelijkheid omgevingsvergunning had kunnen verlenen vanwege de te verwachten ernstige geluidhinder waardoor ter plaatse van de woning aan de Kerkweg [...] geen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. [appellant sub 1] voert hiertoe aan dat het college de bezwaren in het door hem overgelegde rapport "Laad- en losplaats te Giethoorn, kanttekeningen bij ontwerpvergunning van september 2016" van 1 november 2016 van Peutz B.V. onvoldoende heeft weerlegd. Hij verwijst hiertoe naar het door hem in beroep overgelegde door Peutz opgestelde rapport "Laad- en losplaats te Giethoorn, kanttekeningen bij omgevingsvergunning van mei 2017" van 20 juni 2017. Uit de rapporten volgt volgens [appellant sub 1] dat het college de te verwachten geluidbelasting vanwege de aangevraagde activiteiten te laag heeft vastgesteld. [appellant sub 4] voert, onder verwijzing naar het in opdracht van de rechtbank uitgebrachte rapport van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (hierna: StAB), eveneens aan dat het college de te verwachten overschrijding van de van toepassing zijnde grenswaarden heeft onderschat.
6.1.    Het college heeft bij de beoordeling of de aangevraagde activiteiten tot een aanvaardbaar woon- en leefklimaat leiden wat betreft geluid aansluiting gezocht bij de in het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) gestelde geluidnormen. Zoals de Afdeling in de uitspraak van 7 december 2016 reeds heeft overwogen, heeft het college zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat bij het voldoen aan deze normen in beginsel sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omwonenden.
De Afdeling heeft in die uitspraak voorts overwogen dat in de dagperiode de in tabel 2.17a van het Activiteitenbesluit opgenomen maximale geluidsniveaus niet van toepassing zijn op laad- en losactiviteiten en het college gelet daarop terecht heeft geconcludeerd dat bij het in de dagperiode gebruiken van de loswal optredende maximale geluidniveaus niet leiden tot overschrijding van de in het Activiteitenbesluit gestelde geluidnormen. De Afdeling heeft overwogen dat in dat opzicht geen grond bestaat voor het oordeel dat het vergunnen van het gebruik van de loswal leidt tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat.
6.2.    Wat het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau betreft heeft de Afdeling in de uitspraak van 7 december 2016 overwogen dat de bij het mechanisch laden en lossen optredende geluidbelasting op de woning Kerkweg [...] bij de maximaal 52 keer per jaar toegestane laad- en losbewegingen gedurende één uur enigszins hoger is dan de in het Activiteitenbesluit genoemde waarde van 50 dB(A). Bij de twaalf keer per jaar toegestane laad- en losbewegingen treedt gedurende vier uur op de woning Kerkweg [...] een aanzienlijk hoger geluidniveau op dan deze waarde. Gezien artikel 2.20 van het Activiteitenbesluit alsmede de omstandigheden dat het voor Giethoorn van groot economisch belang is om een loswal te realiseren, dat de bij het mechanisch laden en lossen optredende geluidbelasting zich alleen in de dagperiode voordoet, dat het aannemelijk is dat het niet mogelijk is om maatregelen te treffen om deze geluidbelasting te beperken en dat verder aannemelijk is dat bij andere woningen dan de woning aan de Kerkweg [...] niet vergelijkbare relatief hoge geluidbelastingen optreden, heeft de Afdeling overwogen dat hier een situatie aan de orde is waarin het toelaten van een hoger geluidniveau voor het laden en lossen aan de orde kan zijn. Maar aangezien het geluidniveau aanzienlijk is, kon het woon- en leefklimaat naar het oordeel van de Afdeling slechts in redelijkheid aanvaardbaar worden geacht indien niet op korte termijn een geschiktere locatie voorhanden was. Omdat het college nog bezig was met een onderzoek naar alternatieve locaties, heeft de Afdeling geoordeeld dat het besluit in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.
In het licht van de hierboven genoemde overweging in de uitspraak van 7 december 2016 ligt in dit kader thans alleen nog de vraag voor of het college voldoende heeft onderzocht of op korte termijn een alternatieve meer geschikte locatie beschikbaar is om een loswal te realiseren. Het college heeft in de aan het besluit ten grondslag liggende Reactienota Zienswijzen van 21 februari 2017 gemotiveerd uiteengezet, en ter zitting van de Afdeling nader toegelicht, dat uit het alternatievenonderzoek is gebleken dat op korte termijn geen geschikte alternatieve locatie voorhanden is. De door de raad van de gemeente Steenwijkerland inmiddels aangewezen voorkeurslocatie aan De Bramen zal vanwege de benodigde vergunningen en eigendomsverwerving, alsmede de ligging in een beschermd natuurgebied naar verwachting op zijn vroegst over drie jaar beschikbaar zijn voor realisering van een loswal en andere geschikte locaties zijn in Giethoorn niet voorhanden, aldus het college. In hetgeen in beroep is aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Gelet op het uitgevoerde onderzoek naar geschikte alternatieven en de in verband hiermee aan de omgevingsvergunning verbonden voorwaarde dat het met de beheersverordening strijdige gebruik van de loswal na uiterlijk drie jaar moet worden beëindigd, heeft het college het besluit van 2 mei 2017 genomen met inachtneming van de uitspraak van de Afdeling van 7 december 2016.
Nu op korte termijn geen geschikte locatie voor de loswal voorhanden is, bestaat onder de gegeven omstandigheden geen grond voor het oordeel dat het college in de bij de laad- en losactiviteiten optredende geluidbelasting aanleiding had moeten zien om de omgevingsvergunning vanwege een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat te weigeren. Dit geldt temeer nu de omgevingsvergunning ten opzichte van het besluit van 12 juni 2014 wat betreft de te verwachten geluidbelasting onder voor omwonenden gunstiger voorwaarden is verleend.
Het betoog faalt.
Overige beroepsgronden
7.    [appellant sub 1] betoogt voorts dat het college bij de aan het besluit ten grondslag liggende belangenafweging onvoldoende gewicht heeft toegekend aan de aantasting van het uitzicht vanuit zijn woning en de trillingshinder die de toegestane laad- en losactiviteiten voor omwonenden mogelijk mee zal brengen. [appellant sub 3] betogen dat de beperking van het gebruik van de loswal tot de dagperiode hun bewegingsvrijheid onevenredig beperkt, nu zij hierdoor in de avondperiode niet meer vanaf de loswal met bagage of meerdere personen naar hun huis kunnen varen.
7.1.    Zoals het college ter zitting heeft bevestigd, ziet de in de omgevingsvergunning van 2 mei 2017 opgenomen voorwaarde dat handmatig laden en lossen bij de loswal uitsluitend is toegestaan in de dagperiode niet op het gebruik dat particulieren van de loswal maken om met bagage naar hun zomerhuisje te varen.
Niet in geschil is dat omwonenden in hun woning geen trillingshinder ondervinden van passerend vrachtverkeer van en naar de loswal. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de met het gebruik van de loswal gepaard gaande laad- en losactiviteiten evenmin onaanvaardbare trillingshinder in de woning van omwonenden mee zullen brengen. Hierbij heeft het college in aanmerking genomen dat geen aanleiding bestaat om aan te nemen dat het laden en lossen in de representatieve bedrijfssituatie trillingen in de bodem veroorzaken, nu dit handmatig plaats vindt. Voor zover bij het laden en lossen van grotere en zwaardere objecten gebruik wordt gemaakt van een zelflader, acht het college trillingshinder in de woning van omwonenden evenmin aannemelijk, aangezien die laad- en losactiviteiten in de regel op zorgvuldige wijze zullen worden uitgevoerd, ter voorkoming van schade aan de objecten, voertuigen en het ponton. Nu [appellant sub 1] het tegendeel niet aannemelijk gemaakt, heeft het college gelet op deze nadere toelichting zonder nader onderzoek mogen aannemen dat de toegestane laad- en losactiviteiten geen onaanvaardbare trillingshinder mee zullen brengen.
Geen grond bestaat verder voor het oordeel dat het college wegens onevenredige aantasting van het uitzicht van [appellant sub 1] vanuit zijn woning medewerking aan het aangevraagde gebruik en herinrichting van het gebied had moeten weigeren. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de herinrichting van het gebied weliswaar negatieve gevolgen zal hebben voor het uitzicht van [appellant sub 1] vanuit zijn woning, maar dat de keerlus en de parkeerplaatsen zullen worden omzoomd met groen en beplanting, waardoor de verstening grotendeels aan het zicht zal worden onttrokken.
De betogen slagen niet.
8.    [appellant sub 1] betoogt voorts tevergeefs dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorwaarden die het toegestane gebruik van de loswal beperken niet duidelijk en handhaafbaar zijn. De aan de omgevingsvergunning verbonden voorwaarden zijn concreet geformuleerd en geven geen aanleiding voor twijfel over het toegestane gebruik van de loswal en de daarbij geldende beperkingen.
Conclusie
9.    De beroepen zijn ongegrond.
10.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. J. Kramer en mr. E. Steendijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, griffier.
w.g. Van der Beek-Gillessen    w.g. Deen
voorzitter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2018
604.