ECLI:NL:RVS:2018:1590

Raad van State

Datum uitspraak
3 mei 2018
Publicatiedatum
9 mei 2018
Zaaknummer
201709570/4/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen omgevingsvergunning voor bouwweg en bouwkeet

Op 3 mei 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak waarin [appellant A] en [appellant B], beiden wonend te Berlicum, gemeente Sint-Michielsgestel, een verzoek om een voorlopige voorziening hebben ingediend. Dit verzoek richtte zich tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sint-Michielsgestel, dat op 17 april 2018 een omgevingsvergunning heeft verleend voor het aanleggen van een bouwweg en het plaatsen van een bouwkeet en container. Deze vergunning wijkt af van het wijzigingsplan "Wijzigingsplan Beekveld", dat woningbouw voorziet.

Tijdens de openbare zitting op 3 mei 2018, waar de voorzieningenrechter en de griffier aanwezig waren, is vastgesteld dat [appellant] bezwaar heeft ingediend tegen het besluit van het college. Hangende de behandeling van dit bezwaar heeft [appellant] een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat hij onbevoegd is om van het verzoek kennis te nemen, omdat de rechtbank Oost-Brabant, locatie 's-Hertogenbosch, bevoegd is in de hoofdzaak. Dit betekent dat het verzoek om een voorlopige voorziening zal worden doorgezonden naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant.

De uitspraak benadrukt het belang van de bevoegdheid van de rechtbank in de hoofdzaak en de procedurele stappen die moeten worden gevolgd bij het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in overweging genomen, met name artikel 8:81, dat de voorwaarden voor het treffen van een voorlopige voorziening regelt. De uitspraak is een voorbeeld van hoe bestuursrechtelijke procedures verlopen en hoe de bevoegdheden van verschillende rechters zijn geregeld.

Uitspraak

201709570/4/R6.
Datum uitspraak: 3 mei 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: Awb) in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B], beiden wonend te Berlicum, gemeente Sint-Michielsgestel, (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]),
verzoekers,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sint-Michielsgestel,
verweerster.
Openbare zitting gehouden op 3 mei 2018 om 13.00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. J.E.M. Polak, voorzieningenrechter
Griffier: mr. R.S.D. Ramrattansing
Verschenen:
[appellant A] en [appellant B]; het college, vertegenwoordigd door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat te Nijmegen, en ing. P.C.M. van Boxtel.
Het verzoek richt zich, zo heeft de voorzieningenrechter ter zitting met partijen vastgesteld, tegen het besluit van het college van 17 april 2018, waarbij het college een omgevingsvergunning heeft verleend voor het aanleggen van een bouwweg en het plaatsen van een bouwkeet en container. Bij deze omgevingsvergunning wordt ten behoeve van deze activiteiten afgeweken van het wijzigingsplan "Wijzigingsplan Beekveld", dat voorziet in woningbouw.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bezwaar ingediend.
Hangende de behandeling van het bezwaar heeft [appellant] een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening ingediend bij voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Beslissing
De voorzieningenrechter verklaart zich onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen.
Daartoe overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
Tegen het te nemen besluit op bezwaar staat beroep open bij de rechtbank Oost-Brabant, locatie 's-Hertogenbosch.
Artikel 8:81, eerste lid, van de Awb luidt:
"Indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. "
Omdat de rechtbank Oost-Brabant, locatie 's-Hertogenbosch, bevoegd is in de hoofdzaak, is de voorzieningenrechter van die rechtbank bevoegd om kennis te nemen van het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening.
Het verzoek zal met toepassing van artikel 6:15 van de Awb worden doorgezonden naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant, locatie 's-Hertogenbosch.
w.g. Polak    w.g. Ramrattansing
voorzieningenrechter            griffier
8.