ECLI:NL:RVS:2018:1548

Raad van State

Datum uitspraak
9 mei 2018
Publicatiedatum
9 mei 2018
Zaaknummer
201709537/1/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Monnikenberg en de noodzaak van een parkeergarage

Op 9 mei 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen de Vereniging Bonairelaan e.o. en de raad van de gemeente Hilversum. De zaak betreft het bestemmingsplan 'Partiële herziening bestemmingsplan Monnikenberg', dat op 27 september 2017 door de raad is vastgesteld. De Vereniging en anderen hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij zich niet konden verenigen met de noodzaak van een parkeergarage die in het plan is opgenomen. De Afdeling heeft de zaak op 13 april 2018 ter zitting behandeld, waarbij de Vereniging werd bijgestaan door mr. A. Kamphuis en de raad door G.J.J. Ruighaver, E.J. Heerschop en F.G. van Kooten.

De Afdeling heeft overwogen dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan beleidsruimte heeft en dat de betrokken belangen afgewogen moeten worden. De Vereniging stelde dat de parkeergarage alleen nodig is als de sloop en nieuwbouw van het ziekenhuis in de tweede fase gerealiseerd worden. De Afdeling oordeelde echter dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de parkeergarage noodzakelijk is, gezien de plannen voor de herontwikkeling van het ziekenhuis en de bijbehorende parkeerbehoefte.

De Afdeling concludeerde dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak bevestigt de noodzaak van de parkeergarage in het kader van de ruimtelijke ordening en de ontwikkeling van het gezondheidspark in Monnikenberg.

Uitspraak

201709537/1/R6.
Datum uitspraak: 9 mei 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Vereniging Bonairelaan e.o. en anderen, gevestigd te Hilversum (hierna: de Vereniging en anderen),
appellanten,
en
de raad van de gemeente Hilversum,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 27 september 2017 heeft de raad bestemmingsplan "Partiële herziening bestemmingsplan Monnikenberg" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben de Vereniging en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Vereniging en anderen en Stichting Tergooi hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 april 2018, waar de Vereniging en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. A. Kamphuis, advocaat te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door G.J.J. Ruighaver, E.J. Heerschop en F.G. van Kooten, zijn verschenen. Voorts is Stichting Tergooi, vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. A. Blokhuis-van Balen, advocaat te Amsterdam, ter zitting gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.    Stichting Tergooi, Merem Behandelcentra, HPG Hilversum B.V. en Stichting Goois Natuurreservaat werken al enige tijd aan de herontwikkeling van het gebied Monnikenberg. Ten behoeve van deze herontwikkeling is het Masterplan Monnikenberg van 1 februari 2012 opgesteld. Op 12 juni 2013 heeft de raad op basis van het Masterplan het bestemmingsplan "Monnikenberg" vastgesteld. Het bestemmingsplan "Monnikenberg" voorziet in de ontwikkeling van een bovenregionaal gezondheidspark op de terreindelen van Stichting Tergooi en Merem Behandelcentra. Op de terreindelen van Stichting Tergooi, Meren Behandelcentra en HPG Hilversum B.V. is verder woningbouw voorzien.
In 2017 is een geactualiseerd Masterplan in samenhang met onderhavig plan gepubliceerd. Eén van de wijzigingen is dat het gebied gefaseerd ontwikkeld zal worden. Doordat in het geactualiseerde Masterplan is geschoven met de locatie van de parkeergarage, waarbij de parkeergarage op grotere afstand van omliggende woningen is komen te liggen, paste de parkeergarage niet meer binnen het bouwvlak uit het plan "Monnikenberg". Hierdoor is het plan "Monnikenberg" gedeeltelijk herzien door vaststelling van onderhavig plan.
In de eerste fase van de herontwikkeling van het ziekenhuisgebouw worden twee hoge bouwvolumes en één tussenliggend lager bouwvolume van de nieuwbouw van het ziekenhuis Tergooi gerealiseerd. In deze nieuwbouw worden de interventiegerichte functies van het ziekenhuis Tergooi ondergebracht. Het bestaande gebouw met poliklinische en medisch ondersteunende functies blijft tijdens deze fase bestaan. De bestaande kantoor- en zorggebouwen in het bos ten zuiden van het ziekenhuis, alsmede de omliggende parkeervelden, blijven in de eerste fase ook nog in gebruik. In de tweede fase wordt het bestaande ziekenhuisgebouw vervangen. De tweede fase is grotendeels buiten het plangebied van het onderhavige plan voorzien en is mogelijk gemaakt met het plan "Monnikenberg".
De parkeergarage wordt eveneens in twee fasen gerealiseerd. Tijdens de eerste fase zal het eerste deel van de parkeergarage worden gerealiseerd. Dit deel zal gebruikt worden door medewerkers van het ziekenhuis en door de bezoekers en medewerkers van Merem Behandelcentra. Patiënten en bezoekers van het ziekenhuis zullen tijdens de eerste fase nog gebruik maken van de bestaande parkeerplaatsen. In de tweede fase wordt de parkeergarage voor het gehele gezondheidspark compleet gemaakt, waarna er door alle patiënten, bezoekers en medewerkers van ziekenhuis Tergooi en Meren Behandelcentra en de andere gebruikers van het gezondheidspark zal worden geparkeerd.
De Vereniging en anderen kunnen zich niet met onderhavig plan verenigen.
Toetsingskader
2.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Noodzaak parkeergarage
3.    De Vereniging en anderen voeren aan dat de parkeergarage alleen nodig is als de sloop en de nieuwbouw van het ziekenhuis in de tweede fase zal worden gerealiseerd. De bewoners van de nieuwe woningen en de bezoekers en werknemers van de Mytylschool en Merem Behandelcentra kunnen op eigen terrein parkeren, aldus de Vereniging. Nu het bestaande ziekenhuis inclusief omliggend parkeerterrein in de eerste fase intact blijft en de tweede fase van de herontwikkeling van het bestaande ziekenhuis niet zeker is, zal de parkeergarage volgens de Vereniging en anderen worden gebouwd voor de leegstand, of zal de parkeergarage worden gebruikt voor het stallen van auto’s die niet bij het ziekenhuis of één van de andere zorgvoorzieningen behoren, waarmee de parkeergarage een extra verkeersaantrekkende werking zal hebben. Zeker nu realisatie van de parkeergarage zal leiden tot een aantasting van het groene karakter en een verhoging van de verkeersdrukte op de Soesterdijkerstraatweg - doordat de parkeergarage via deze weg zal worden ontsloten - had de raad hieraan volgens de Vereniging en anderen niet kunnen meewerken. De omstandigheid dat het realiseren van een parkeergarage ook al mogelijk was onder het voorheen geldende plan maakt dit niet anders, aldus de Vereniging en anderen. Volgens de Vereniging en anderen had de raad in ieder geval moeten voorzien in een faseringsregeling, zodat de parkeergarage alleen wordt gerealiseerd als zeker is dat de tweede fase wordt gerealiseerd.
3.1.    Op de verbeelding is aan de parkeergarage de bestemming "Maatschappelijk" en de functieaanduiding "parkeergarage" toegekend.
In het plan is het volgende bepaald:
"Artikel 5 Maatschappelijk
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
[…]
l. parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding Pg;
[…]
met de daarbij behorende voorzieningen."
3.2.    De Afdeling stelt ten aanzien van het betoog van de Vereniging en anderen dat onduidelijk is of de exploitant van het ziekenhuis, gelet op zijn financiële positie, in staat zal zijn om de sloop en de nieuwbouw van het bestaande ziekenhuisgebouw in de tweede fase te realiseren, voorop dat de tweede fase van de herontwikkeling van het ziekenhuis mogelijk is gemaakt in het onherroepelijke plan "Monnikenberg". Het uitgangspunt is dat dit onherroepelijke plan binnen de planperiode van tien jaar wordt uitgevoerd. Niet is gebleken van omstandigheden die maken dat het plan "Monnikenberg" niet zal worden gerealiseerd binnen die periode. Hierbij is van belang dat Stichting Tergooi het standpunt van de Vereniging en anderen ter zitting heeft weersproken. De Afdeling ziet in het betoog van de Vereniging en anderen dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de raad in de financiële positie van de exploitant van het ziekenhuis aanleiding had moeten zien om de tweede fase van de herontwikkeling van het ziekenhuis financieel niet uitvoerbaar te achten.
Over de noodzaak van de parkeergarage overweegt de Afdeling voorts dat in het voorgaande plan reeds was voorzien in een parkeergarage van maximaal 20 m hoog, ten behoeve van 1.500 parkeerplaatsen. Dit aantal parkeerplaatsen is berekend aan de hand van de Beleidsregels Parkeernormen Hilversum 2009. In onderhavig plan is de parkeergarage, ten behoeve van hetzelfde aantal parkeerplaatsen, gehandhaafd. Anders dan in het voorgaande plan is de zogenoemde footprint van de parkeergarage beperkt; het bouwvlak is kleiner geworden en er is voorzien in meer groen. Nu het plan, ten aanzien van de parkeergarage, is herzien vanwege de gewijzigde situering van de parkeergarage en niet is gebleken van omstandigheden die maken dat het plan "Monnikenberg" niet binnen de planperiode van tien jaar kan worden uitgevoerd, heeft de raad naar het oordeel van de Afdeling geen aanleiding hoeven zien om de parkeergarage niet langer noodzakelijk te achten. Gelet op de omvang van het aantal parkeerplaatsen die al in het bestemmingsplan "Monnikenberg" vast ligt, heeft de raad hierin ook geen aanleiding hoeven zien om, zoals de Vereniging en anderen stellen, een faseringsregeling op te nemen.
Het betoog van de Vereniging en anderen dat de parkeergarage zal leiden tot een aantasting van het groene karakter en een verhoging van de verkeersdrukte op de Soesterdijkerstraatweg, maakt het voorgaande niet anders, nu dit niet af doet aan de noodzaak van de parkeergarage.
Het betoog faalt.
Grotere footprint
4.    De Vereniging en anderen voeren aan dat het bouwvlak op de verbeelding ten behoeve van de parkeergarage groter is dan volgens het geactualiseerde Masterplan is voorzien voor de parkeergarage. De verbeelding staat volgens de Vereniging en anderen een parkeergarage toe met een grotere footprint dan volgens de plannen van het Tergooi ziekenhuis nodig is, aldus de Vereniging en anderen.
4.1.    Op de verbeelding is aan het bouwvlak waaraan de functieaanduiding "parkeergarage" is toegekend de maatvoering "maximum bebouwingspercentage (%) = 75" toegekend.
In het plan is het volgende bepaald:
"Artikel 5 Maatschappelijk
[…]
5.2 Bouwregels
Op de in 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:
5.2.1 ten aanzien van gebouwen:
[…]
d. het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven, met dien verstande dat (half) verdiepte bouwlagen, die niet meer dan 1 meter boven peil liggen niet worden meegerekend voor de bepaling van het bebouwingspercentage;
[…]."
4.2.    De Afdeling overweegt dat met het plan uitvoering wordt gegeven aan het door de raad in 2017 geactualiseerde Masterplan. Weliswaar heeft het bouwvlak in het plan een onregelmatige vorm, anders dan in het Masterplan, maar gelet op het maximum bebouwingspercentage van 75% ziet de Afdeling niet in dat de voorziene omvang van de bebouwing in het plan niet past binnen het geactualiseerde Masterplan. Gelet hierop heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de bouw van de parkeergarage niet in strijd is met het in 2017 geactualiseerde Masterplan.
Het betoog faalt.
Conclusie
5.    Het beroep is ongegrond.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, griffier.
w.g. Van der Wiel    w.g. Zwemstra
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 mei 2018
91-849.