201703909/1/A3.
Datum uitspraak: 18 april 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Diemen,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 maart 2017 in zaak nr. 16/5547 in het geding tussen:
[appellante]
en
het college van burgemeester en wethouders van Diemen.
Procesverloop
Bij besluit van 21 december 2015 heeft het college de aanvraag van [appellante] om verlening van een bewonersontheffing voor het parkeren van haar auto in de blauwe zone in haar buurt afgewezen.
Bij besluit van 21 juli 2016 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 22 maart 2017 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 maart 2018, waar [appellante], bijgestaan door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. D.C. van der Vecht en mr. D. Walraven, zijn verschenen.
Overwegingen
Wet- en regelgeving
1. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Inleiding
2. Het college heeft op 25 juni 2015 bekend gemaakt dat met ingang van 14 september 2015 de blauwe zone in Diemen-Zuid is uitgebreid, waardoor het Speenkruid onder de blauwe zone is komen te vallen. Op 6 augustus 2015 heeft het college bovendien bekend gemaakt dat het Speenkruid wordt toegevoegd aan het "Besluit lijst parkeren op eigen terrein 2014" (hierna: Besluit lijst POET 2014). Dit besluit hoort bij de beleidsregel Parkeren op eigen terrein, die inhoudt dat bewoners die kunnen parkeren op eigen terrein bij hun woning, geen bewonersontheffing of bewonersvergunning ontvangen voor het parkeren op straat in de blauwe zone van de eerste auto. Het college heeft de aanvraag van [appellante] om verlening van een bewonersontheffing voor het parkeren van haar auto in de blauwe zone afgewezen, omdat zij aan [locatie] te Diemen kan beschikken over een parkeerplaats op eigen terrein.
Beoordeling in hoger beroep
3. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college haar aanvraag om verlening van een bewonersontheffing mocht afwijzen. Zij voert aan dat, op grond van de bouwvergunning uit 1984, geen wettelijke verplichting bestaat voor het perceel [locatie] om op eigen terrein te parkeren. Door de weigering wordt haar na 30 jaar een verplichting opgelegd om haar tuin te veranderen in een parkeerplaats. Gelet op de wettelijke verjaringstermijn en artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: Eerste Protocol bij het EVRM), is een dergelijke vergaande beperking van privé-eigendom een inbreuk op haar rechten, aldus [appellante].
3.1. Het wettelijk kader ten aanzien van parkeren op eigen terrein is vastgelegd in het Besluit uitgifte parkeerontheffingen 2015 (hierna: Besluit parkeerontheffingen), het Verkeersbesluit instellen blauwe zone Speenkruid en de uitbreiding van het Besluit lijst POET 2014. In artikel 4, tweede lid, onder a, van het Besluit parkeerontheffingen is bepaald wat onder parkeren op eigen terrein wordt verstaan. Als parkeerplek op eigen terrein wordt onder meer aangemerkt een vrije ruimte van bepaalde afmetingen op het eigen terrein die tijdens de aanleg bedoeld was als parkeermogelijkheid. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het college de bouwvergunning uit 1984 enkel bij zijn besluit van 21 juli 2016 heeft aangehaald, om aan te tonen dat uit de bij die vergunning behorende tekeningen blijkt dat de vrije ruimte in de voortuin van [appellante] tijdens de aanleg bedoeld was als parkeermogelijkheid. Anders dan [appellante] betoogt, heeft het college met de tekeningen niet beoogd te stellen dat voor haar een wettelijke verplichting bestaat om op eigen terrein te parkeren. [appellante] kan dan ook niet worden gevolgd in haar beroep op een wettelijke verjaringstermijn, nu het college haar, anders dan zij veronderstelt, niet na 30 jaar een wettelijke verplichting heeft opgelegd.
Niet valt in te zien dat de weigering van het college om een bewonersontheffing te verlenen inbreuk maakt op het door artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM beschermde eigendomsrecht van [appellante]. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat [appellante] door de weigering van een bewonersontheffing niet verplicht wordt haar auto op eigen terrein te parkeren. Het blijft de vrije keuze van [appellante] om haar auto op eigen terrein te parkeren dan wel haar eigen terrein in te richten als tuin met als gevolg dat zij haar auto elders moet parkeren.
Het betoog faalt.
Slotsom
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
Proceskosten.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. G.M.H. Hoogvliet, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, griffier.
w.g. Hoogvliet w.g. Klein
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 april 2018
176-859. BIJLAGE - Wettelijk kader
Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
Artikel 1
Iedere natuurlijke of rechtspersoon heeft recht op het ongestoord genot van zijn eigendom. Aan niemand zal zijn eigendom worden ontnomen behalve in het algemeen belang en onder de voorwaarden voorzien in de wet en in de algemene beginselen van internationaal recht.
De voorgaande bepalingen tasten echter op geen enkele wijze het recht aan, dat een Staat heeft om die wetten toe te passen, die hij noodzakelijk oordeelt om het gebruik van eigendom te reguleren in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling van belastingen of andere heffingen of boeten te verzekeren.
Besluit uitgifte parkeerontheffingen 2015
Artikel 3
1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een ontheffing als bedoeld in artikel 2 verlenen voor het parkeren in (een deel van) de parkeerschijfzone. Deze ontheffing kan worden verleend met inachtneming van het gestelde in de artikelen 4 tot en met 10.
[…].
Artikel 4
1. De voorwaarden voor het verkrijgen van een bewonersontheffing zijn:
a. De bewoner dient ingeschreven te staan in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) als bewoner op een adres in de blauwe zone;
b. de bewoner dient aantoonbaar in het bezit te zijn van een motorvoertuig door de overlegging van een kopie van het kentekenbewijs, gesteld op eigen naam, c.q. kopie van een leasecontract. Indien sprake is van een brommobiel dient een kopie van het verzekeringsbewijs te worden overgelegd;
c. indien de bewoner een motorvoertuig van de werkgever in het gebruik heeft, dient de bewoner een verklaring van de werkgever te overleggen waarin de werkgever aangeeft dat het motorvoertuig voor woon-werkverkeer wordt gebruikt;
d. indien de bewoner op zijn adres beschikt over een parkeerplaats op eigen terrein en dat bewonersadres als zodanig is opgenomen in artikel 1 van ‘Besluit lijst parkeren op eigen terrein 2014’, vervalt het recht op een 1e bewonersontheffing. Hierbij geldt dat het totaal beschikbare plaatsen op eigen terrein als één plek parkeren op eigen terrein wordt beschouwd.
Bij aanvraag voor een 2e en /of daaropvolgende ontheffing dient de aanvrager ook het kentekenbewijs van de 1e auto bij te sluiten.
2. Onder Parkeren op eigen terrein wordt verstaan:
a. Een vrije ruimte op eigen terrein bij de woning met de minimale afmetingen van 2.30 m breed en 4.75 m lang welke tijdens de aanleg bedoeld is of was als parkeer-mogelijkheid;
b. een parkeerplaats in een parkeergarage behorende bij het wooncomplex waarbij bij oplevering van het wooncomplex een parkeerplaats in de parkeergarage is toegewezen aan één van de woningen en voorwaarde is geweest bij de afgifte van de bouwvergunning;
c. als parkeerplaats op eigen terrein wordt niet aangemerkt: een op het woonperceel aanwezige garage of een losse garagebox welke niet met de woning is verbonden;
d. verder geldt, dat ongeacht de ruimte op eigen terrein, het totale beschikbare oppervlak (welke minimaal voldoet aan de in lid 2a genoemde voorwaarde ) wordt beschouwd als één parkeerplaats op eigen terrein;
e. de bewonersadressen die onder artikel 2 als een adres met Parkeren op eigen terrein worden aangemerkt, zijn opgenomen in het ‘Besluit lijst parkeren op eigen terrein 2014’.
[…].
Besluit van 2 juni 2015
Op 25 juni 2015 is het Verkeersbesluit instellen blauwe zone Speenkruid bekend gemaakt. Op 14 september 2015 is dit besluit in werking getreden.
Besluit van 4 augustus 2015
Op 6 augustus 2015 is bekend gemaakt dat onder meer het adres [locatie] wordt toegevoegd aan het Besluit lijst parkeren op eigen terrein 2014, als adres waarvoor het recht op een 1e bewonersvergunning of ontheffing vervalt vanwege het aanwezig zijn van een eigen parkeervoorziening. Het voorgaande is op 14 september 2015 in werking getreden.