201702990/1/A3.
Datum uitspraak: 18 april 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Kudelstaart, gemeente Aalsmeer,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 februari 2017 in zaak nr. 16/7443 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer.
Procesverloop
Bij besluit van 5 september 2016 heeft het college een verzoek van [appellant] om openbaarmaking van documenten afgewezen.
Bij besluit van 28 oktober 2016 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij mondelinge uitspraak van 23 februari 2017 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] en het college hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 maart 2018, waar [appellant], en het college, vertegenwoordigd door mr. K. Bounaanaa, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. [appellant] heeft bij het college een verzoek gedaan om openbaarmaking van documenten die het de gemeente Aalsmeer mogelijk hebben gemaakt om de kavelnummers 16 en 17 van het bouwplan Nieuw Calslagen te verwisselen. Het college heeft de omgevingsvergunning voor kavel 17, na bezwaren hiertegen, ingetrokken waardoor hierop niet zou worden gebouwd. Door het verwisselen van kavelnummers wordt er nu alsnog zonder verleende omgevingsvergunning gebouwd op kavel 17, aldus [appellant].
Aan de in bezwaar gehandhaafde afwijzing van het verzoek heeft het college ten grondslag gelegd dat de verzochte documenten niet bestaan, nu in de correspondentie tussen [appellant] en de gemeente Aalsmeer abusievelijk de twee kavelnummers zijn omgewisseld. Volgens het college bestaan er derhalve geen documenten die ten grondslag liggen aan de door [appellant] veronderstelde verwisseling van kavelnummers.
Beoordeling hoger beroep
2. De rechtbank heeft geoordeeld dat het standpunt van het college dat de documenten niet bestaan niet ongeloofwaardig voorkomt. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte het college in diens standpunt is gevolgd en tot het oordeel is gekomen dat het college de afwijzing van zijn verzoek terecht heeft gehandhaafd. Hij voert daartoe aan dat sprake is van een bewuste verwisseling van kavelnummers en daarom documenten moeten bestaan waaruit blijkt dat de aanvraag van de omgevingsvergunning geen betrekking had op kavel 17 maar op kavel 16.
2.1. De Afdeling stelt voorop dat het in deze zaak gaat om een verzoek tot openbaarmaking van stukken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. Voor zover [appellant] gronden naar voren heeft gebracht die niet zijn gericht tegen de afwijzing van dit verzoek, kunnen deze daarom niet aan de orde komen.
2.2. Zoals onder meer volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 25 februari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:550, is het, wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, in beginsel aan degene die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, het document in kwestie toch onder het bestuursorgaan berust. Met de rechtbank acht de Afdeling het niet ongeloofwaardig dat het hier gaat om een ongelukkige verwisseling van de kavelnummers 16 en 17 in de aanvraag van de bouwvergunning met als gevolg dat in de daarop volgende correspondentie ook van een fout kavelnummer is uitgegaan. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat het college in een helder overzicht heeft toegelicht wat de oorzaak is van de verwarring en op welke manier deze is gestart. Voorts heeft het college [appellant] uitgenodigd voor een gesprek om het een en ander op te helderen inzake kavel 16 en 17 van plan Calslagen. De rechtbank heeft eveneens terecht geoordeeld dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat het college over documenten beschikt met betrekking tot de door hem gevraagde informatie. Dat [appellant], zoals hij in hoger beroep heeft aangevoerd, documenten zijn toegezonden in het kader van zijn Wob-verzoek van 20 juli 2016 biedt geen aanknopingspunt voor een ander oordeel. Verder zijn door [appellant] geen concrete omstandigheden gesteld, op grond waarvan moet worden geoordeeld dat de documenten waarom hij verzoekt bestaan.
Het betoog faalt.
Slotsom
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
Proceskosten
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. G.M.H. Hoogvliet, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, griffier.
w.g. Hoogvliet w.g. Klein
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 april 2018
176-859.