ECLI:NL:RVS:2018:1216
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- M. Duifhuizen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen verlening omgevingsvergunning voor woningbouw in Oirschot
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 29 maart 2017, waarin het beroep tegen de verlening van een omgevingsvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Oirschot ongegrond werd verklaard. De omgevingsvergunning, verleend op 19 april 2016, betreft de bouw van twee woningen op het perceel [locatie 1] te Oirschot. [appellant], wonend op het aangrenzende perceel [locatie 2], heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, omdat hij meent dat het college in strijd heeft gehandeld met gemeentelijk beleid omtrent particuliere woningbouw. Hij stelt dat er onduidelijkheid bestaat over de belangen die gediend zijn met de vergunningverlening.
Tijdens de zitting op 27 maart 2018 is vastgesteld dat [appellant] niet langer bezwaar heeft tegen de bouw van de woningen, die inmiddels grotendeels zijn voltooid. Hij wenst echter duidelijkheid over de redenen voor de verlening van de omgevingsvergunning, vooral gezien het feit dat in 2009 op gemeentelijk niveau is besloten geen particuliere woningbouw meer toe te staan. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geconcludeerd dat de rechtmatigheid van de omgevingsvergunning van 19 april 2016 ter beoordeling ligt, maar dat [appellant] in deze procedure geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn hoger beroep. Dit leidt tot de beslissing dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is.
De uitspraak van de Raad van State is gedaan op 11 april 2018, waarbij ook is vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.