ECLI:NL:RVS:2018:1092

Raad van State

Datum uitspraak
4 april 2018
Publicatiedatum
4 april 2018
Zaaknummer
201800493/3/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan 'De Bree 4'

Op 4 april 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen verzoekers, wonend te Nieuwerbrug, gemeente Bodegraven, en de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk. Dit verzoek volgde op het besluit van de raad van 22 november 2017, waarbij het bestemmingsplan 'De Bree 4' werd vastgesteld. Verzoekers hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij vrezen dat de nieuwe woningen die door het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, hun activiteiten op hun perceel zullen beperken.

Tijdens de zitting op 27 maart 2018 is het verzoek behandeld. De raad was vertegenwoordigd door mr. I.R.A.H.C. Delsing Nicolaas, en Sint Laurensfonds, eigenaar van de gronden in het plangebied, was vertegenwoordigd door mr. L. van Schie-Kooman. Sint Laurensfonds verklaarde dat het geen aanvraag om omgevingsvergunning voor de bouw van de woningen heeft ingediend en dit ook niet van plan is. Tevens werd aangegeven dat de gronden in het plangebied niet verkocht zullen worden voordat het bestemmingsplan onherroepelijk is.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor het oordeel dat onverwijlde spoed het treffen van een voorlopige voorziening vereiste. Daarom werd het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Ook werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. R. Uylenburg, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, griffier, en werd in het openbaar uitgesproken op 4 april 2018.

Uitspraak

201800493/3/R3.
Datum uitspraak: 4 april 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], wonend te Nieuwerbrug, gemeente Bodegraven,
en
de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 22 november 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "De Bree 4" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoekers] beroep ingesteld.
[verzoekers] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 maart 2018, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. I.R.A.H.C. Delsing Nicolaas, is verschenen. Voorts is ter zitting Sint Laurensfonds, vertegenwoordigd door mr. L. van Schie-Kooman, advocaat te Rotterdam, [gemachtigden], gehoord.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Inleiding
2.    Het plan maakt drie woningen mogelijk op een gedeelte van het perceel van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Het is de bedoeling dat de voormalige hoofdboerderij blijft staan en dat er twee woningen bij worden gebouwd. [verzoekers] wonen op het naastgelegen perceel [locatie]. Zij hebben op hun perceel een caravanstalling en een stal met schapen. Zij vrezen door de nieuwe woningen te zullen worden beperkt in de activiteiten op hun perceel.
Spoedeisend belang
2.1.    Sint Laurensfonds, eigenaar van de gronden in het plangebied, heeft ter zitting verklaard dat het geen aanvraag om omgevingsvergunning voor de bouw van de woningen heeft ingediend en dit ook niet zal gaan doen. Voorts heeft Sint Laurensfonds verklaard dat het de in het plangebied gelegen gronden niet zal verkopen voordat het bestreden bestemmingsplan onherroepelijk is. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het oordeel dat onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist.
Conclusie
3.    Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, griffier.
w.g. Uylenburg    w.g. Lap
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 april 2018
288.