ECLI:NL:RVS:2018:1090
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en niet-ontvankelijkheid hoger beroep
In deze zaak heeft de Raad van State op 30 maart 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 8 januari 2018 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 1 februari 2018 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. T. Neijzen, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris een nader stuk ingediend. De vreemdeling heeft echter op 9 maart 2018, met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie, Nederland verlaten en is teruggekeerd naar haar land van herkomst, Cuba. Hierdoor heeft de vreemdeling geen belang meer bij de beoordeling van haar hoger beroep. De Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de vreemdeling niet langer in Nederland verblijft en er geen proceskostenveroordeling nodig is. De uitspraak is openbaar gedaan op 30 maart 2018.