ECLI:NL:RVS:2018:1046

Raad van State

Datum uitspraak
28 maart 2018
Publicatiedatum
28 maart 2018
Zaaknummer
201705289/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Noordelijk Plassengebied 2015 en bezwaren tegen camperplaatsen en evenementenlocaties

Op 28 maart 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Noordelijk Plassengebied 2015" dat op 29 mei 2017 door de raad van de gemeente Zoetermeer is vastgesteld. Appellanten, wonend te Zoetermeer, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, met name tegen de locatie van vijf voorziene camperplaatsen en de functieaanduiding voor evenementen aan de zuidoever van de Zoetermeerse Plas. De appellanten betogen dat de raad onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar alternatieve locaties voor de camperplaatsen en dat de komst van deze plaatsen in strijd is met de Wet Markt en Overheid. De raad verdedigt echter dat de gekozen locatie geschikt is en dat de kosten voor het gebruik van voorzieningen later zullen worden doorberekend. De Afdeling oordeelt dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening. Daarnaast hebben de appellanten bezwaren geuit tegen de functieaanduiding voor evenementen, waarbij zij vrezen voor overlast door bezoekers. De raad stelt dat het plan ruimte biedt voor kleinschalige evenementen en dat vergunningen met voorschriften de overlast kunnen beperken. De Afdeling concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201705289/1/R3.
Datum uitspraak: 28 maart 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend te Zoetermeer,
en
de raad van de gemeente Zoetermeer,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 29 mei 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Noordelijk Plassengebied 2015" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op vrijdag 2 maart, waar [appellant] en anderen en de raad, vertegenwoordigd door drs. M.C.H.W. van Aubel en mr. L.M.H. Springeling, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Overwegingen
Toetsingskader
1.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Camperplaatsen
2.    [appellant] en anderen hebben bezwaren tegen de locatie voor de 5 camperplaatsen die in het plan is voorzien op de gronden met de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" en de functieaanduiding "specifieke vorm van Verkeer - Verblijfsgebied - camperplaatsen" aan de zuidoever van de Zoetermeerse Plas. Zij voeren aan dat het college van burgemeester en wethouders geen gedegen onderzoek heeft gedaan naar alternatieve locaties. Volgens [appellant] en anderen is het aanbieden van camperplaatsen voorts in strijd met de Wet Markt en Overheid, omdat niet duidelijk is of en, zo ja, in welke mate de gemeente de kosten voor het gebruik van elektriciteit en water bij de gebruiker in rekening brengt. Voorts zal door de komst van de camperplaatsen de verkeersdruk, die in verband met de aanwezigheid van horecagelegenheid Happy Moose reeds hoog is, verder toenemen en is de toegangsweg vanwege de afmetingen van de campers hiervoor niet geschikt, aldus [appellant] en anderen.
2.1.    De raad stelt dat de toegangsweg naar de voorziene camperplaatsen geschikt is voor vrachtverkeer en dus ook voor campers en dat er voldoende parkeerplaatsen in het gebied beschikbaar zijn. De camperplaatsen zijn een pilot en de locatie is onder meer gekozen vanwege de sociale veiligheid. Volgens de raad zijn de camperplaatsen niet in strijd met de Wet Markt en Overheid, omdat de integrale kosten van goederen en diensten te zijner tijd zullen worden doorberekend. Bovendien is nu tariefstelling nog niet aan de orde. Voorlopig worden geen voorzieningen aangebracht op de camperplaatsen en daarom hoeft geen tarief te worden vastgesteld. Voorts zullen handhavers van de gemeente toezien op het gebruik van de camperplaatsen.
2.2.    Het plan maakt maximaal 5 camperplaatsen met bijbehorende voorzieningen mogelijk op het parkeerterrein nabij horecagelegenheid Happy Moose aan de zuidoever van de Zoetermeerse Plas. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat ook andere locaties in overweging zijn genomen, maar dat de in het plan voorziene locatie als beste is gekozen, omdat het om een sociaal veilige locatie gaat, die dicht bij het centrum en bebouwing ligt en voorzien is van openbare straatverlichting. Omdat het een pilot betreft, zal wat betreft de inrichting volgens de raad voorlopig worden volstaan met het plaatsen van een verkeersbord dat aangeeft dat de plaatsen zijn bedoeld voor campers, en worden voorzieningen daar voorlopig nog niet getroffen. Daartoe zal eventueel worden overgegaan na afloop van een proefperiode van 1 tot 1½ jaar en pas nadat deze proef na 2 jaar is geëvalueerd, aldus de raad.
2.3.    Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat het plan stand houdt op het punt van de locatiekeuze voor de camperplaatsen en dat de Wet Markt en Overheid niet aan de vaststelling ervan in de weg staat, wat daarvan overigens ook zij.
Verder is ter zitting van de zijde van de raad onweersproken gesteld dat de toegangsweg naar de camperplaatsen 4,80 meter breed is en dat dit ook voor campers voldoende is. Voorts hebben [appellant] en anderen naar het oordeel van de Afdeling niet aannemelijk gemaakt dat door de voorziene 5 camperplaatsen de intensiteit waarmee het verkeer van de toegangsweg gebruik zal maken, zodanig zal toenemen dat een goede en veilige afwikkeling van het verkeer in gevaar zal worden gebracht.
Het betoog faalt.
Evenementen
3.    [appellant] en anderen, die wonen ten zuiden van de zuidoever van de Zoetermeerse Plas, hebben bezwaren tegen de functieaanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenemententerrein - 1" die aan een deel van de zuidoever is toegekend. [appellant] en anderen stellen dat de evenementen die daar mogen plaatsvinden, veel bezoekers trekken en dat deze activiteiten belastend zijn voor de omgeving wat betreft de verkeersafwikkeling, de parkeerdruk en de geluidhinder. In verband hiermee wensen [appellant] en anderen dat minder evenementen op de zuidoever worden toegestaan dan in het plan mogelijk zijn gemaakt. Daarom willen zij dat alleen evenementen worden toegelaten die betrekking hebben op de kernactiviteiten van de plaatselijke sport- en recreatieverenigingen. Voorts hebben [appellant] en anderen bezwaren tegen de omvang van het voorziene evenemententerrein aan de zuidoever. Zij wensen dat de functieaanduiding wordt beperkt tot een klein aantal locaties rond deze verenigingen.
3.1.    De raad stelt dat het plan zo veel mogelijk de bestaande situatie vastlegt, maar dat het plan ook ruimte geeft aan enkele kleinschalige ontwikkelingen. In verband met de verbeterde economische situatie is het aantal evenementen in het plan in bepaalde mate verruimd. Per evenement moet een evenementenvergunning worden aangevraagd. De aan de vergunning te verbinden voorschriften met betrekking tot parkeren en geluid zijn erop gericht eventuele overlast voor omwonenden zo veel mogelijk te beperken.
3.2.    Aan de oever van de Zoetermeerse Plas is in het plan over een groot gedeelte de functieaanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - evenemententerrein - 1" toegekend. Het betreft niet alleen de zuidelijke oever van de plas, maar ook de oostelijke en de noordelijke oever. Op deze gronden mogen ingevolge het plan maximaal 33 kleine evenementen per kalenderjaar plaatsvinden. Dit zijn evenementen die niet meer dan 1.500 bezoekers per dag trekken en in de regel niet langer dan 1 dag duren. Op de Zoetermeerse Plas, die tot "Water" is bestemd, mogen geen grote, maar uitsluitend middelgrote evenementen plaatsvinden met een maximum van 3 per kalenderjaar. Middelgrote evenementen trekken niet meer dan 3.500 bezoekers per dag. Grote evenementen met maximaal 5.000 bezoekers per dag mogen ingevolge het plan niet op de waterplas zelf of op de zuidoever plaatsvinden, maar uitsluitend op een deel van de noordelijke oever.
In de Algemene plaatselijke verordening Zoetermeer is bepaald dat het verboden is zonder vergunning een evenement te organiseren. In de aan deze vergunning te verbinden voorschriften kunnen regels worden gesteld om eventuele parkeeroverlast en geluidhinder te voorkomen of te beperken. In aanmerking genomen dat op de zuidoever alleen kleine evenementen zijn toegelaten en deze niet tot de zuidoever zijn beperkt, maar ingevolge het plan ook op de oostelijke en de noordelijke oever van de plas mogelijk zijn zodat spreiding van het aantal evenementen over verschillende locaties mogelijk is, en dat belanghebbenden tegen een besluit tot het verlenen van een evenementenvergunning en de daaraan verbonden voorschriften bezwaar kunnen maken en eventueel beroep kunnen instellen, ziet de Afdeling geen aanleiding om het plan te vernietigen op dit punt.
Het betoog faalt.
Conclusie
4.    Het beroep is ongegrond.
Proceskosten
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.
w.g. Van der Wiel    w.g. Priem
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 maart 2018
646.