ECLI:NL:RVS:2018:1030

Raad van State

Datum uitspraak
28 maart 2018
Publicatiedatum
28 maart 2018
Zaaknummer
201703930/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor reclamemast in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft Uptown Advertising B.V. hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die op 30 maart 2017 het beroep van Uptown Advertising tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Wormerland om een omgevingsvergunning te verlenen ongegrond heeft verklaard. Het college had op 31 mei 2016 geweigerd omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van een reclamemast met scorebord op het sportpark Kalverhoek nabij Zuiderweg 72 te Wijdewormer, omdat dit in strijd zou zijn met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft deze weigering bevestigd.

Uptown Advertising betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de reclamemast niet in strijd is met het bestemmingsplan, omdat het zou gaan om sponsorreclame. Het college stelt echter dat de reclamemast in strijd is met het bestemmingsplan, dat niet-perceelsgebonden handelsreclame verbiedt en dat bouwwerken niet hoger mogen zijn dan 10 meter. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 6 maart 2018 behandeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de aangevraagde reclamemast in strijd is met het bestemmingsplan.

De Afdeling oordeelt dat de eerdere vergunning voor een reclamemast niet kan worden gebruikt als argument voor de huidige aanvraag, omdat het om een nieuwe aanvraag gaat die zelfstandig beoordeeld moet worden. De Afdeling bevestigt dat de uitleg van het college over sponsorreclame niet onredelijk is en dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de aangevraagde mast niet voldoet aan de eisen van het bestemmingsplan. Het hoger beroep van Uptown Advertising wordt ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

Uitspraak

201703930/1/A1.
Datum uitspraak: 28 maart 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Uptown Advertising B.V., gevestigd te Heiloo,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 30 maart 2017 in zaak nr. 16/3228 in het geding tussen:
Uptown Advertising
en
het college van burgemeester en wethouders van Wormerland.
Procesverloop
Bij besluit van 31 mei 2016 heeft het college geweigerd omgevingsvergunning te verlenen voor het in afwijking van het bestemmingsplan bouwen van een reclamemast met scorebord op het sportpark Kalverhoek nabij Zuiderweg 72 te Wijdewormer.
Bij uitspraak van 30 maart 2017 heeft de rechtbank het door Uptown Advertising daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Uptown Advertising hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Uptown Advertising heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 maart 2018, waar Uptown Advertising, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en mr. M.W. van der Hulst, en het college en de raad, vertegenwoordigd door  mr. M.W. Holtkamp, advocaat te Amsterdam, en E. Bressers, zijn verschenen.
Overwegingen
inleiding
1.    Uptown Advertsing heeft op 11 september 2014 een aanvraag ingediend voor de bouw van een reclamemast met scorebord (hierna: de reclamemast) met een hoogte van 25 m op gronden waar honk- en softbalvereniging Odiz Frogs is gevestigd nabij de snelweg A7. Aan de mast zal op een hoogte van ongeveer 8 m een scorebord worden aangebracht. Bovenin de mast zal een frame worden aangebracht met drie zijden waarop panelen kunnen worden bevestigd waarvan twee met een breedte van 12 m en een hoogte van 10 m en één met een breedte van 8 m en een hoogte van 10 m.
Het college stelt zich op het standpunt dat de bouw van deze reclamemast in strijd is met het bestemmingsplan, omdat volgens dit bestemmingsplan niet-perceelsgebonden handelsreclame is verboden en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet hoger mogen zijn dan 10 m. De raad heeft vanwege strijd met een goede ruimtelijke ordening, geen verklaring van geen bedenkingen afgegeven. Het college heeft daarom bij besluit van 31 mei 2016 geweigerd een omgevingsvergunning voor de bouw en de afwijking van het bestemmingsplan te verlenen. De rechtbank heeft dit besluit in stand gelaten.
hoger beroep
2.    Uptown Advertising betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de reclamemast niet in strijd is met het in het bestemmingsplan opgenomen gebruiksverbod voor niet-perceelsgebonden handelsreclame. Daartoe voert zij aan dat sprake is van sponsorreclame, omdat een deel van de inkomsten ten gunste komt van Odiz Frogs. Zij wijst in dit verband op een eerder door het college verleende vergunning voor een reclamemast op het perceel.
2.1.    Op grond van het geldende bestemmingsplan "Landelijke Gebied"  rust op het perceel de bestemming "Doeleinden van sport en recreatie" met de aanduiding "I".
Artikel 18.1.1 van de planvoorschriften luidt:
"De op de kaart voor Doeleinden van sport en recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. een sportvelden complex, indien de gronden op kaart zijn voorzien van de aanduiding "I";
[…]
met de daarbij behorende gebouwen ten behoeve van een sportveldencomplex […], terreinen, wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen en dammen."
Artikel 18.2.2 luidt:
"Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
[…]
b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 10,00 m bedragen."
Artikel 42.3 luidt:
"Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, zoals bedoeld in lid 42.1, wordt in ieder geval gerekend:
[…]
f. het gebruik van de gronden voor het plaatsen en/of aanbrengen van niet-perceelsgebonden handelsreclame en of reclame voor ideële doeleinden of overtuigingen."
2.2.    Uit de omstandigheid dat eerder vergunning is verleend voor een reclamemast kan niet worden afgeleid dat de nu aangevraagde reclamemast niet in strijd is met het bestemmingsplan. Het is een nieuwe aanvraag voor een andere mast, die een zelfstandige beoordeling vergt.
In het bestemmingsplan is niet gedefinieerd wat onder niet-perceelsgebonden handelsreclame moet worden verstaan. Het begrip sponsorreclame komt in het bestemmingsplan niet voor. Niet in geschil is dat niet-perceelsgebonden handelsreclame, reclame betreft voor bedrijven die niet op het perceel zijn gevestigd. Het college vat sponsorreclame onder perceelsgebonden reclame, mits deze reclame zichtbaar en gericht is op het sportterrein en er een directe relatie bestaat tussen het bedrijf waarvoor reclame wordt gemaakt en de sportclub. Gelet op de omstandigheid dat sponsorreclame reclame betreft voor bedrijven die niet op het perceel zijn gevestigd, is de Afdeling van oordeel dat deze beperkte uitleg van wat onder sponsorreclame moet worden begrepen niet onredelijk is.
De reclamemast zal eigendom zijn van Uptown Advertising en door haar worden geëxploiteerd. Uptown Advertising huurt de grond voor een vast bedrag per jaar van Odiz Frogs. Verder zal een deel van de reclame-inkomsten ten gunste van Odiz Frogs komen. De lange zijden van het frame zijn zichtbaar noch gericht op het sportveldencomplex, maar op de snelweg A7. Bovendien staat in het aanvraagformulier dat er handelsreclame wordt gevoerd om onder andere sponsorgelden te genereren voor honk- en softbalvereniging Odiz Frogs. Uit deze bewoordingen kan worden afgeleid dat beoogd is om met de handelsreclame niet alleen sponsorgelden te genereren. Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden heeft college zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat geen sprake is van sponsorreclame.
2.3.    Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank terecht geconcludeerd dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de aangevraagde mast in strijd is met het bestemmingsplan, niet alleen wat betreft de hoogte van het bouwwerk maar ook wat betreft het gebruik daarvan.
Het betoog faalt.
3.    In artikel 2.27, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo), gelezen in samenhang met artikel 6.5, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht, is bepaald dat indien sprake is van een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo, de omgevingsvergunning, waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, aanhef en onder 3°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, niet wordt verleend, dan nadat de raad heeft verklaard daartegen geen bedenkingen te hebben. De rechtmatigheid van het besluit omtrent de verklaring van geen bedenkingen wordt getoetst in het kader van het beroep tegen het besluit inzake de omgevingsvergunning.
4.     Uptown Advertising betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de raad ten onrechte de verklaring van geen bedenkingen heeft geweigerd. Zij voert daartoe aan dat de reclamemast niet in strijd is met de Structuurvisie Wormerland 2015 (hierna: de Structuurvisie). Zij wijst in dat verband op omstandigheid dat de op 10 februari 2009 verleende vergunning voor een reclamemast die nu op het terrein aanwezig is ook niet in strijd werd geacht met de toen geldende structuurvisie die, voor zover hier van belang, niet is gewijzigd.
Verder voert Uptown Advertising aan dat de weigering in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, omdat elders ook niet-perceelsgebonden handelsreclame en bouwwerken hoger dan 10 m zijn toegestaan.
4.1.    Blijkens de Structuurvisie ligt het perceel in het gebied Droogmakerijen en heeft het een bestaande recreatieve functie. In hetgeen Uptown Advertising heeft aangevoerd bestaat geen grond voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de aangevraagde reclamemast niet past binnen deze functie. Uit de omstandigheid dat eerder vergunning is verleend voor een reclamemast kan niet worden afgeleid dat de nu aangevraagde reclamemast niet in strijd is met de Structuurvisie. Hier is een nieuwe aanvraag voor een andere mast aan de orde, die een zelfstandige beoordeling vergt.
Het betoog faalt.
4.2.    Van strijd met het gelijkheidsbeginsel kan pas sprake zijn als in een rechtens gelijk geval door het college wel omgevingsvergunning of door de raad wel planologische medewerking is verleend. In al de door Uptown naar voren gebrachte gevallen heeft het college geen omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een bouwwerk voor een niet perceels-gebonden reclame-uiting met een vergelijkbare hoogte en omvang als de door Uptown aangevraagde mast. Ook de raad heeft in die gevallen geen planologische medewerking verleend.
Het betoog faalt.
4.3.    Gelet op het voorgaande bestaat geen grond voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid heeft kunnen weigeren een verklaring van geen bedenkingen te verlenen. Het college heeft daarop terecht geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen.
conclusie
5.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzitter, en mr. S.F.M. Wortmann en mr. W. Sorgdrager, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, griffier.
w.g. Troostwijk    w.g. Soede
voorzitter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 maart 2018
270.