ECLI:NL:RVS:2018:1007
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- H. Troostwijk
- G.M.H. Hoogvliet
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag wegens veilig derde land
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, die op 3 maart 2017 zijn beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn asielaanvraag ongegrond verklaarde. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 3 februari 2017 besloten om de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk te verklaren, omdat Koeweit als veilig derde land werd beschouwd. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D.W. Beemers, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de rechtsvraag of Koeweit een veilig derde land is, eerder behandeld in een uitspraak van 13 december 2017. In deze zaak heeft de staatssecretaris geen nieuwe motivering gegeven voor zijn standpunt dat Koeweit veilig is, wat in strijd is met de eerdere uitspraak van de Afdeling. De vreemdeling heeft geklaagd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat Koeweit het non-refoulementbeginsel naleeft en bescherming biedt volgens het Vluchtelingenverdrag.
De Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de vreemdeling tegen het besluit alsnog gegrond verklaard. Het besluit van de staatssecretaris is vernietigd en hij is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 1.503,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand.