ECLI:NL:RVS:2017:982

Raad van State

Datum uitspraak
12 april 2017
Publicatiedatum
12 april 2017
Zaaknummer
201702227/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening inzake adoptieverzoek door staatssecretaris

Op 12 april 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een aanvraag van [verzoekster] om verkrijging van beginseltoestemming tot opneming ter adoptie van een buitenlands kind in Nederland, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 11 februari 2016 was afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar en een daaropvolgend beroep bij de rechtbank Noord-Nederland, heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 30 maart 2017, waar [verzoekster] werd bijgestaan door haar advocaten, heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen, omdat een inhoudelijke beoordeling van de standpunten nader onderzoek vereist, wat niet past binnen de voorlopige voorzieningenprocedure. De voorzieningenrechter benadrukte dat het belang van duidelijkheid voor betrokken instanties en het belang van het kind zwaarwegend zijn in deze zaak. Hoewel het verzoek werd afgewezen, werd er wel een versnelling van de zitting in de bodemprocedure in het vooruitzicht gesteld.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 april 2017.

Uitspraak

201702227/2/A3.
Datum uitspraak: 12 april 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoekster], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 27 februari 2017 in zaak nr. 16/3556 in het geding tussen:
[verzoekster]
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 11 februari 2016 heeft de staatssecretaris een aanvraag van [verzoekster] om verkrijging van beginseltoestemming tot opneming ter adoptie van een buitenlands kind in Nederland afgewezen.
Bij besluit van 2 augustus 2016 heeft de staatssecretaris het door [verzoekster] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 februari 2017 heeft de rechtbank het door [verzoekster] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld.
[verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoekster] heeft nadere stukken ingediend.
De staatssecretaris heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 30 maart 2017, waar [verzoekster], bijgestaan door mr. J.G. Woolderink-Tjallingii, advocaat te Arnhem, en mr. M.L. van Leer, advocaat te Amsterdam, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. A.E. den Hertog en mr. A.W.M. Kouwenhoven, zijn verschenen. Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Het verzoek strekt ertoe dat [verzoekster] hangende het hoger beroep wordt behandeld als ware de gevraagde beginseltoestemming verleend.
3.    Een inhoudelijke beoordeling van de ingenomen standpunten vergt naar het oordeel van de voorzieningenrechter nader onderzoek, waartoe de voorlopige voorzieningenprocedure zich minder leent. Beoordeling van deze standpunten zal derhalve in de bodemprocedure dienen plaats te vinden. Niet staat op voorhand vast dat de aangevallen uitspraak niet in stand zal blijven. Bovendien ligt het in gang zetten van het verdere adoptieproces op een voorlopige en dus onzekere basis niet in de rede, gelet op het belang van duidelijkheid bij hierbij betrokken instanties en gelet op het belang van het kind. Aan het door [verzoekster] gestelde belang spoedig het adoptieproces te kunnen voortzetten, wordt in zoverre tegemoet gekomen dat zal worden bevorderd dat de zitting in de bodemprocedure versneld zal worden geagendeerd.
4.    Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.A.M. van Deventer-Lustberg, griffier.
w.g. Borman    w.g. Van Deventer-Lustberg
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 april 2017
587.