ECLI:NL:RVS:2017:956
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening omgevingsvergunning en eigendomsgrenzen
Op 17 maart 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [appellant A] en [appellant B], beiden wonend te Zuiderwoude, en het college van burgemeester en wethouders van Waterland. De appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland van 20 februari 2017, waarin een omgevingsvergunning werd verleend voor een overkapping op grond die volgens hen in hun eigendom is.
Tijdens de openbare zitting op 17 maart 2017 werd vastgesteld dat de aanvraag om de omgevingsvergunning betrekking heeft op een overkapping die gerealiseerd zou worden op grond die bij [partij] in eigendom is. De Raad van State oordeelde dat op basis van de bij de omgevingsvergunning behorende tekeningen niet kan worden vastgesteld dat deze vergunning een overkapping toestaat op grond die eigendom is van de appellanten. De afstand tussen de overkapping en de muur van de appellanten was op detailtekening 5 gering, maar dit deed niets af aan de conclusie dat de tekeningen niet specifiek bedoeld zijn om de exacte afstand tussen de objecten weer te geven.
Bovendien ontbrak een kadastrale kaart waarop de overkapping was ingetekend, wat zou kunnen aantonen dat deze op grond van de appellanten wordt gerealiseerd. De Raad van State concludeerde dat er geen evidente privaatrechtelijke belemmering was die de verlening van de omgevingsvergunning in de weg stond. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.